No447
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari
1981 (bijlage no. 46);
gelet op het Koninklijk Besluit van 1 juni 1976, no. 14, alsmede op
artikel 58 van de Woningwet;
BESLUIT
onder het voorbehoud dat geldelijke steun uit 1s Rijks kas wordt ver
strekt
I. ten behoeve van de werkzaamheden van de Stuurgroep "Huisvesting
alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens" voor het jaar 1981 een
krediet van 104-500,beschikbaar te stellen;
II. uit 's Rijks kas een bijdrage van 100 in de kosten van de onder
I. bedoelde werkzaamheden aan te vragen en te aanvaarden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergade
ring van
Voorzitter.
Secretaris.
preadvies met betrekking tot opslagproblemen van de heer S. van der Meer
te Wytgaard.
Bijlage nr. 47. Leeuwarden, 15 januari 1980.
Aan de Gemeenteraad.
Bij brief van 50 oktober 1980 hebben wij de heer S. van der Meer te
Uytgaard aangeschreven om een zonder vergunning gebouwde opslagruimte van
het perceel Brédyk 40 aldaar te verwijderen. Tegen deze beslissing heeft
adressant bezwaar aangetekend waarbij zowel hij als de Bond van Timmerlie—
denpatroons in Friesland U verzoeken een oplossing te bewerkstelligen, die
het mogelijk maakt over een realiseerbare en financieel draagbare overdek
te vaste opslagruimte op zijn perceel te beschikken. Allereerst merken wij
op, dat voor zover het bezwaarschrift zich richt tegen de aanschrijving
lit bezwaarschrift volgens de Wet Arob behandeld moet worden door het or
gaan dat de bestreden beslissing heeft genomen. Wij zullen dit bezwaar
schrift dan ook op de gebruikelijke wijze moeten afhandelen.
Bedoelde brieven hebben wij als verzoekschriften voorgelegd aan de
Commissie voor de Ruimtelijke Ordening.
Voorts brengen wij U onder de aandacht, dat wij bij brief van 5 jiini
1978 adressant hebben laten weten, dat de opslag van timmermateriaal in de
bestaande schuur op voormeld perceel onzerzijds zou worden getolereerd.
Daarbij hebben wij hem er tevens nadrukkelijk op gewezen, dat in geen ge-
ral in welke vorm dan ook uitbreiding kon worden toegestaan. Ingevolge het
bestemmingsplan "Buitengebied" is de desbetreffende grond aangewezen als
'Agrarisch gebied C" hetgeen inhoudt, dat op zodanige gronden geen gebouwen
110gen worden gesticht. In een eerder stadium hebben wij adressant erop ge
lezen, dat wij niet bereid zijn te bevorderen, dat de agrarische bestemming
/ordt gewijzigd in doeleinden, welke hem voor ogen staan. In de opzet van
iet plan "Buitengebied" staat centraal, dat incidentele burgerwoningen en
indere niet—agrarisch gebonden gebouwen, zulks ter bescherming van het
Landelijk gebied, zoveel mogelijk moeten worden geweerd. Het legaliseren
7an de opslagruimte van adressant zou het beleid met betrekking tot het
buitengebied dan ook doorkruisen en tevens - gezien de ligging van het
perceel in het open gebied - een niet onaanzienlijke precedentwerking ver
oorzaken. Wij menen dan ook dat - gelet op de gevoelige ligging van dit
bedrijf in het open landschap - geen medewerking dient te worden verleend
lan verdere bebouwing ter plaatse. De Commissie voor de Ruimtelijke Orde-
aing kan zich met het vorenstaande verenigen.
Resumerend stellen wij U voor het verzoek van adressant een planwij
ziging te bevorderen om op voormeld perceel over een vaste overdekte op
slagruimte te kunnen beschikken niet in te willigen en voorzover de brief
aoet worden aangemerkt als een bezwaarschrift gericht tegen de aanschrijving
tot verwijdering van het -zonder vergunning gebouwde deze ter afdoening in
onze handen te stellen. Wij stellen U voor adressant overeenkomstig het
vorenstaande te informeren.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma, Burgemeester.
W.J.G. Reumer, Secretaris.