Beleidsuitgangspunten t.b.v. het Sociaal-Cultureel Plan '82-'85.
Bijlage no. 4-8 Leeuwarden, 15 januari 1981.
Aan de Gemeenteraad.
Bij besluit van 26 juni 1979 hebt U de Procedure-verordening specifiek
welzijn van toepassing verklaard op het terrein dat wordt bestreken door de
Rijksbijdrageregeling Sociaal-Culturele Activiteiten, die inmiddels is gewijzigd
in de rijksbijdrageregeling sociaal-cultureel werk. Overeenkomstig het bepaalde
in de genoemde procedure-verordening hebben wij inmiddels een inventarisatie-nota
sociaal-culturele activiteiten en een analyse-nota gemeentelijk sociaal-cultu
reel beleid vastgesteld, die U hierbij ter kennisneming worden aangeboden. Mede
op basis van deze beide nota's en gelet op de door de Commissie voor Welzijns-
aangelegenheden gemaakte opmerkingen naar aanleiding van een ruwe schets van een
nota beleidsuitgangspunten, hebben wij de thans voorliggende nota beleidsuitgangs
punten t.b.v. het sociaal-cultureel plan 82-185 opgesteld.
Zonder in details te treden wil deze nota vastleggen vanuit welk kader en in
welke richting de gewenste beleidsontwikkeling op sociaal-cultureel terrein zich
in de komende jaren (1982 - 1985) zal dienen te voltrekken en welke prioriteiten
daarbij zullen gelden. Het is duidelijk dat het hier gaat om keuzen, die een
sterk politiek karakter dragen. Het is dan ook om die reden dat in de procedure
verordening specifiek welzijn deze keuzen aan de Raad zijn voorbehouden.
De werkverbanden, die ons adviseren over het sociaal-cultureel plan en
programma, zullen- bij de opstelling van een voor-ontwerp-plan en -programma de
nu door U te maken keuzen als randvoorwaarden moeten hanteren.
De nota beleidsuitgangspunten is opgebouwd uit twee delen. In het eerste
deel wordt het kader aangegeven, van waaruit hoofdlijnen van (algemeen) welzijns
beleid worden getrokken. In het tweede deel wordt het sociaal-cultureel beleid
besproken. Hierin worden uitgangspunten en hoofdlijnen voor het sociaal-cultu
reel beleid aangegeven; op basis daarvan wordt een aantal prioriteiten gesteld,
waarbij rekening is gehouden met geformuleerde randvoorwaarden. Geconstateerd
moet worden, dat de huidige sociaal-economische situatie planning wellicht meer
noodzakelijk maakt dan voorheen, maar dat om dezelfde reden het helaas niet of
nauwelijks mogelijk is het voor deze werksector beschikbare budget in zijn tota
liteit te verhogen. Deze omstandigheid kan wellicht als de meest beperkende rand
voorwaarde worden beschouwd.
Het uitbouwen, concretiseren en uitvoeren van de in de nota aangegeven accenten
en prioriteiten, zal daarom veelal moeten gebeuren met gebruikmaking van de daar
voor op dit moment beschikbare middelen. In de nota wordt een aantal wegen aange
geven waarlangs de benodigde financiële ruimte zou kunnen worden gecreëerd.
Moeilijke keuzen zullen daarbij niet altijd ontkoombaar zijn.
De nu voorliggende nota beleidsuitgangspunten geeft het globale kader aan waar
binnen het plan- en programma sociaal-cultureel werk verder zal moeten worden
ontwikkeld en waaraan deze bij hun totstandkoming zullen moeten worden getoetst.
Wij verwachten dat de in de nota aangegeven accenten en prioriteiten de werkver
banden en de overige betrokkenen voldoende richting zullen geven bij het opstel
len van plan en programma.
Wij zijn van mening, dat op basis van de in de nota weergegeven beleidslijnen
gekomen kan worden tot een welzijnsbeleid waarin met name aandacht geschonken
zal worden aan de zwakkeren in de samenleving en recht wordt gedaan aan de in
breng en eigen verantwoordelijkheid van de bevolking.
Onder de vermelding dat de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden zich
met ons voorstel kan verenigen, stellen wij U voor te besluiten conform bijgaand
concept-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma Burgemeester.
W.O.G. Reumer Secretaris.