Overleg met de bevolking. Het uitvoeringsplan en het daaraan ten grondslag liggende model is op de gebruikelijke wijze in overleg met de bevolking tot stand gekomen. Een en ander is in hoofdstuk 11 van het rapport weergegeven. Het bleek niet mogelijk overeenstemming te verkrijgen over het model. De wijkraad Molenpad e.o. heeft, na het bekend worden van Uw besluit terzake van het model, U bij brief d.d. 4 november 1980 meegedeeld, dat zij en de werkgroep wijkverbetering het overleg met de gemeente over plannen inzake de renovatie van de wijk schorst. Wij merken hierover het volgende op. Op 11 november j.l. is over het concept-uitvoeringsplan nog een hoorzitting gehouden. Hiermee is de fase van overleg met de bevolking gericht op de planvoorbereiding afgerond. Een aantal in het uitvoerings plan opgenomen verbeteringswerkzaamheden (zoals de herinrichting van de straten) vragen nader overleg met de betrokken bewoners. Daarvoor zal overleg worden gevoerd met de contactgroep. Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn dan zal naar ons oordeel de project groep zelf door middel van hoorzittingen de bewoners in de gelegenheid dienen te stellen hun mening hierover kenbaar te maken. Wij stellen U voor adressanten overeenkomstig het bovenstaande te antwoorden Voorts heeft de wijkraad een zwartboek gepubliceerd en dit met een begeleidend schrijven ter kennisneming toegezonden. Een en ander is ter inzage gelegd. Stand van zaken bestemmingsplan. Aan het rapport is een kaart (nr. S-B5) van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan toegevoegd. Wij verwachten dat het bestemmingsplan in de eerste helft van 1981 ter visie kan worden gelegd. Financiën De raming van de kosten en opbrengsten zijn ontleend aan de financiële gegevens, die ook de basis vormden voor de reeds ingediende stadsver nieuwingsplannen voor Oldegalileën, Cambuursterpad en Binnenstad, zij het dat rekening is gehouden met een prijsstijging van 6ï% per jaar. Hoewel alleen die kosten subsidiabel zijn, welke worden gemaakt nadat het betreffende plan de ministeriële goedkeuring heeft verkregen, zit in het totale saldo een bedrag van ca 1,8 miljoen waarvan de bested xng op dit moment plaatsvindt. Dit heeft betrekking op het herstel van de walmuren langs de Oostergrachts- wal en steunt op de mededeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, gedaan in zijn brief van 27 december 1979, no. 544. Hierin deelde hij mee ook te zullen bijdragen in deze kosten indien reeds met de werkzaamheden zou zijn begonnen, mits de gemeente tot aan het moment van de goedkeuring de renteverliezen voor haar rekening neemt. In meer bijzondere zin merken wij bij de financiële paragraaf nog het volgende op. 3 - a. verwervingen. Een relatief groot bedrag is geraamd voor de verwerving van de verschillende terreinen en opstallen, welke nodig zijn om de gewenste structuurverbetering aan te brengen. Het grootste deel heeft betrekking op de verplaatsing van enkele bedrijven en de aankoop van een 23-tal woningen. Zoals bekend, is omtrent de stedebouwkundige structuur het nodige overleg gevoerd met de provinciale- en rijksvertegenwoordigers teneinde een oplossing te vinden, die enerzijds tegemoet komt aan de opmerkingen van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, gedaan in zijn bovengenoemde brief van 27 december 1979 en die anderzijds het beleidsuitgangspunt van de gemeente, welke gericht was en is op het behoud en herstel van de woonfunctie in stand zou houden. Zoals wij reeds in ons voorstel van 7 oktober 1980, bijlage no. 4-14 naar voren brachten, is deze oplossing acceptabel, zeker gezien tegen de achtergrond van de stadsvernieuwing, die er op gericht is de wijk voor de komende 25 tot 40 jaar structureel te verbeteren. Een en ander brengt evenwel met zich mee, dat in het bijzonder de woonpanden niet gewaardeerd kunnen worden tegen een overdrachtsprijs van gemiddeld 25.000,-- als waren het sanerings- rijpe panden. Wij verwachten dat dit door het College van Gedeputeerde Staten en de meergenoemde minister zondermeer wordt geaccepteerd als een logische consequentie van het gevoerde overleg. Overigens zullen wij nog nader advies vragen aan de Commissie voor het Grondbedrijf over de aan de eigenaren van de te verwerven panden toe te kennen schadevergoeding; een en ander ter voldoening aan de door ons gedane toezegging in de vergadering van 13 oktober 1980. Enkele van de te verwerven bedrijven vallen naar ons oordeel in de termen van de subsidieregeling van het Ministerie van Volks gezondheid en Milieuhygiëne gezien de hinder die ze veroorzaken voor het omringende milieu, in het bijzonder voor de woonfunctie. Wij zullen nog nader overleg plegen met de vertegenwoordigers van dit departement over de vraag welk kostendeel voor haar rekening komt. In afwachting hiervan zijn de totale kosten vooralsnog toe gerekend aan het Ministerie van V.R.0. b. eenheidsprijzen Zoals gesteld zijn de eenheidsprijzen gelijk aan die, welke zijn gehanteerd in de andere I.S.R.-gebieden. Speciale aandacht verdienen de eenheidsprijzen voor de rioleringswerkzaamheden. Deze zijn gebaseerd op de gedachte dat na het dichten van de sleuf na ongeveer een halfjaar het geheel eenmaal wordt herstraat, al vorens de plannen voor de verbetering van de woonomgeving worden uitgevoerd. In hun advies aan de minister stellen Gedeputeerde Staten zich echter op het standpunt, dat door een efficiënte werk wijze de kosten van de rioleringswerkzaamheden en die in het kader van de verbetering van de woonomgeving beperkt kunnen worden en ze adviseren dan ook een korting toe te passen van 90,per m', zijnde de kosten van het driemaal herstraten. Afgezien van de omissie, dat er slechts sprake kan zijn van eenmaal herstraten, in casu 30,-- per m' achten wij de daarachterliggende gedachte onjuist en wel om de volgende redenen: - 2 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 79