Wat betreft de winkelvoorziening in de toekomstige nieuwe woonwijk Wiardaburen merken wij op dat deze op de grens vande planperiode, waar over het onderhavige onderzoek zich uitstrekt, is gelegen. De invulling daarvan zal in een later stadium moeten plaatsvinden. Wij verwijzen hier bij naar rapporten betreffende Wiardaburen die binnenkort in Uw Raad aan de orde zullen worden gesteld. d. Perifere detailhandelsvestigingen Ten aanzien van het vestigen van detailhandelsbedrijven in de peri ferie is het gemeentelijk beleid er - behoudens de MIRO - tot nu toe op gericht geweest vestigingen buiten de bestaande of te ontwikkelen winkel centra zoveel mogelijk te weren. Vooral ten aanzien van de foodsector is getracht de totstandkoming van zogenaamde weide-winkels te verhinderen. Ook ten aanzien van vestigingen in de non-food sector op de industrieter reinen is een zeer voorzichtig en terughoudend beleid gevoerd. In het ver leden is door ons slechts medewerking verleend aan het. verplaatsen van reeds in de periferie gevestigde detailhandelsactiviteiten. Daarnaast hebben zich enkele gevallen van uitbreiding voorgedaan die planologisch niet doo de gemeente waren tegen te houden. Voor het overige hebben wij alleen mt-dewer- king verleend aan vormen van detailhandel op de industrieterreinen, waar voor in de bestaande centra geen plaats gevonden kan worden, en die wordt uitgeoefend als een relatief weinig omvangrijke nevenactiviteit als uit vloeisel van hoofdactiviteiten in de ambachtelijke-groothandels- en idus- triële sector, of waarbij sprake is van opslag/verkoop van milieu-hi' sier lijke, gevaarlijke of volumineuze goederen. Signalen uit het Leeuwarder detailhandelsgebeuren en ontwikkelingen Lders hebben bij ons de vraag doen rijzen of en in hoeverre dit beleid gec itinu- eerd dient te worden. In de detailhandel is als gevolg van gewijzigde opvattingen met betrek king tot de bedrijfsvoering een ontwikkeling gaande die in een aanta bran ches tendeert naar grootschalige vestigingen, die in tegenstelling t t de traditionele warenhuizen zich slechts richten op één of twee artikel i groe pen. Het betreft hier met name de woninginrichting-, de electro-tech ische (witgoed)- en de doe-het-zelf branche. Deze bedrijven worden door de struc tuur van en de hoge huisvestingslasten in de binnensteden in hun ontplooiing beperkt. Gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden, ontoelaatbaarheid va bouw kundige vernieuwingen, problemen van bereikbaarheid voor het expeditLever- keer en parkeerproblemen voor de consument bij het afhalen van de go deren worden door deze bedrijven aangevoerd als argument voor verplaatsing c.q. vestiging op een plaats buiten de binnenstad (periferie). Ook de gemeente Leeuwarden wordt herhaaldelijk geconfronteerd met ver zoeken tot dergelijke vestigingen in de periferie, in casu de industrie terreinen. Zoals hierboven reeds is aangegeven, hebben wij hierin to' nu toe een zeer terughoudend beleid gevoerd, omdat wij een aantasting v ;n het hoofdwinkelcentrum vreesden. Uit het onderzoek blijkt dat de druk va dit soort vestigingen steeds groter zal worden en indien hiervoor in Let uwarden geen mogelijkheden worden geschapen, kunnen deze bedrijven naar elders uit wijken. Gelet op de uitstraling van dit soort bedrijven en de belangrijke werk gelegenheidsaspecten, die met de regionale verzorgingspositie van Leeuwarden annex zijn, kan geconstateerd worden dat het stadium is bereikt om in het beleid dienaangaande veranderingen aan te brengen, teneinde de centrum positie van Leeuwarden te kunnen handhaven. Wij stellen U derhalve voor in de branches die een duidelijk volumineus goet renpakket voeren vestigingsmogelijkheden te bieden.buiten de binnenstad. Het aat in dit stadium in het bijzonder om het bieden van mogelijkheden voor een dynamische ontwikkeling aan het eigen winkelapparaat. Gelet op de beperk te additionele uitbreidingsmogelijkheden zal namelijk de grootste voorzichtig heid in acht moeten worden genomen met het toelaten van nieuwe vestigingen. Bij net openstellen van de mogelijkheid tot het situeren van grootschalige vest gingen buiten de bestaande winkelstructuur zal de branchevoering duide lijk omlijnd moeten zijn. De volgende branches dienen ons inziens in deze nie s beleidslijn te worden vastgelegd: bouwmarkten, meubel- en woningin- rich ingszaken, tuincentra en volumineuze recreatie. Daarnaast is het nood- zake ijk de aantrekkingskracht van een grootschalige vestiging op andere bra hes en bedrijfsvormen te beteugelen door concentratie van verschillende bra des tegen te gaan. Op deze wijze zou kunnen worden voorkomen dat er sub- cen 1 ontstaan die door hun uitstraling en door een vermenging met sociale en j creatieve functies een reële bedreiging voor het hoofdwinkelcentrum zul len cunnen gaan vormen. Geco tateerd moet worden dat in de omgeving van de Miro/Tijnjedijk een der gel :e ontwikkeling in de richting van een subcentrum zich bezig is af te teke n. Wij zullen derhalve geen medewerking meer verlenen aan uitbreiding van detailhandel in dat gebied. Het beleid zal gericht zijn op het zoveel moge jk verspreid situeren van de vestigingen in de hierboven omschreven bra; hes. lijkens het rapport zijn dit soort vestigingen in zekere mate comple ment r aan het hoofdwinkelcentrum. Vanwege deze complementariteit en tevens uit t oogpunt van het consumentenbelang en de - zij het beperkte - uitstra ling ffecten zou situering van perifere vestigingen zo dicht mogelijk bij het hoo inkelcentrum de voorkeur verdienen. In de stadsdelen rondom het hoofd- win; centrum zien wij echter vooralsnog weinig concrete nieuwbouwlocaties voor erifere detailhandelsbedrijven, met een voor dit soort bedrijven, ge zien ok hun relatief lage vloerproduktiviteit, economisch haalbare grond- prij; Desa iettemin zijn wij voornemens eventuele aanvragen in de bovenomschreven bram es voor vestigingen op een locatie of in een bestaand gebouw in de stads- dele! rondom de binnenstad in principe positief te benaderen. oals wij hierboven reeds hebben aangegeven, zijn wij van mening dat de stad elen rondom de binnenstad weinig mogelijkheden bieden om reële inhoud te g< en aan een beleid gericht op het bieden van enigszins ruimere mogeli jk- hede< voor perifere vestigingen. Daarom zullen ook andere locaties in de be schot ingen moeten worden betrokken. Qua grondprijs en beschikbaarheid van terreinen bieden ons inziens op korte term. n zeker de industrieterreinen mogelijkheden voor perifere vestigingen. j stellen U derhalve voor om de eerstkomende tijd ook de vestigings moge. kheden voor bepaalde detailhandelsbedrijven op de industrieterreinen open stellen. Bij het honoreren van eventuele aanvragen zal voorop moeten staan dat situering binnen de rondweg niet tot de reële mogelijkheden behoort; dat o aanvraag past binnen de hierboven vastgestelde branches; en er door de li tiekeuze geen sub-centrum op het industrieterrein ontstaat. - i - 11 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 224