.'I
Uitkering-ineens; wijzigen van de Bezoldigingsverordening 1960.
Bijlage nr. 4-29. Leeuwarden, 22 oktober 1981.
Aan de Gemeenteraad.
De Minister van Binnenlandse Zaken heeft de gemeentebesturen in over
weging gegeven aan de hand van zijn aan de Ministers verzonden circulaires
van 2 en 9 juni 1981 betreffende de salariëring van het rijkspersoneel de
totstandkoming te bevorderen van overeenkomstige salarisvoorzieningen ten
behoeve van het daarvoor in aanmerking komende gemeentepersoneel. Deze voor
zieningen behelzen een algemene salarisverhoging in verband met de loonont
wikkeling in het bedrijfsleven. Om administratief-technische redenen wordt
er de voorkeur aan gegeven deze verhoging, welke 3,73 bedraagt, waarvan
3,23 met een minimum van 63,25 per maand voor de volwassenen en voor de
jeugdigen een naar rato verminderd bedrag, over de eerste zes maanden van
1981 te realiseren door middel van een uitkering-ineens, terwijl deze verho
ging met ingang van 1 juli 1981 in de salarissen wordt verwerkt.
Het Centraal Orgaan inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeente
lijke personeelsaangelegenheden heeft de aangesloten gemeenten aanbevolen
voor het gemeentepersoneel overeenkomstige voorzieningen te treffen, daarbij
pmerkende dat de centrales van overheidspersoneel hun bezwaren met betrek
ing tot deze maatregelen, zoals zij die in de centrale commissie voor geor
ganiseerd overleg in ambtenarenzaken tegenover de Minister hebben verwoord
en op grond waarvan zij het overleg hebben afgebroken, niet hebben laten va-
en. Om pragmatische redenen evenwel hebben zij zich niet tegen deze aanbe
veling verzet, zodat plaatselijk overleg achterwege kan blijven. De plaatse-
ijke Commissie voor Georganiseerd Overleg heeft overigens ingestemd met de
echnische verwerking van de wijzigingen in de Bezoldigingsverordening 1960.
Wij stellen U voor over te gaan tot vaststelling van de bijgevoegde
ntwerp-besluiten
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma, Burgemeester.
W.3.G. Reumer, Secretaris.