De hierbedoelde vermindering vindt echter niet plaats, indien de
inkomsten of hogere inkomsten het gevolg zijn van algemene loonsver
hogingen of indien de wachtgelder aannemelijk maakt dat die inkomsten
niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van ander-: oorza
ken, verband houdende met het ontslag.
4. Onder inkomsten, bedoeld in de voorgaande leden, wordt niet verstaan:
a. de compensatie voor de premie ingevolge de Algemene Ouderdoms et en
de Algemene Weduwen- en Wezenwet, welke in die inkomsten is of ge
acht kan worden te zijn begrepen, tenzij het wachtgeld is verleenc
uit een betrekking, bedoeld in artikel 2, lid 2;
b. inkomsten, verkregen wegens overwerk of als gratificatie.
5. Indien inkomsten worden verkregen uit hoofde van een vrijwil] ge ver
bintenis bij instituten als nationale reserve, de reserve-, r ijks-en
gemeentepolitie en de bescherming bevolking, kan worden bepaald dat
op die inkomsten de vermindering geheel of gedeeltelijk tot w derop
zegging achterwege blijft."
b. artikel 13, lid 1, tweede volzin wordt gelezen als volgt:
"Daarbij doet hij, voor zover mogelijk, opgave van de inkomsten die ij uit
die arbeid of dat bedrijf zal verkrijgen".
c. aan artikel 13 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende als volgt:
"A-. Het in de voorgaande leden bepaalde vindt overeenkomstige toepa ing ten
aanzien van de arbeid of bedrijf en de inkomsten daaruit, bedoeJ in ar
tikel 12, leden 2 en 3."
d. artikel 21, lid 1, eerste volzin, wordt gelezen als volgt:
"Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de wachtgelder wordt aan e nage
laten echtgenoot een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de bezoldiging a s bedoe
in artikel 3, - vermeerderd met de kinderbijslag voor het eerste en weede
kind, welke de belanghebbende op de dag van overlijden genoot inge >lge de
Algemene kinderbijslagwet - over een tijdvak van drie maanden.
Artikel II.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1982.
Aldus vastgesteld in de o; enbare
vergadering van
No. 1 41 d
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
-^lezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 22 oktober 1981
(bijl :e no. 450);
BESLUIT:
vast. stellen de volgende yerorc|ening tot wijziging van de Uitkerinqs-
verordening vrijwillig vervroegd uittreden.
Artikel I.
Artik 4 wordt gelezen als volgt:
"1. D uitkering bedraagt 80% van de laatstelijk genoten bezoldiging, met dien
v stande dat het bedrag van de uitkering, tezamen met andere inkomsten
u arbeid, niet lager is dan het bedrag aan netto-minimumloon, vast te stel-
1 met toepassing van de groene loonbelasting- en premietabellen voor een
i tariefgroep 4 ingedeeld persoon.
2. 0 er netto-minimumloon bedoeld in het vorige lid wordt verstaan hetgeen daar
c er begrepen wordt in artikel 8 van de Algemene Ouderdomswet.
3. I ien de uitkering bedoeld in lid 1 wordt toegekend uit hoofde van ontslag
u een betrekking die geen volledige betrekking vormt, wordt het in dat lid
b ioelde minimumbedrag naar evenredigheid verminderd.
A-. H minimumbedrag als bedoeld in het eerste lid wordt telkens herzien, indien
e voor zover er een wijziging optreedt in de samenstelling van dit bedrag.
5. E herziening overeenkomstig het vorige lid gaat in met ingang van de eer-
s dag van de maand volgende op die waarin die wijziging is vastgesteld.
6. D uitkering wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald."
Artikel II.
Deze rordening werkt terug tot 1 juli 1980.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Voorzitter.
Secretaris.