15-4 D 339. e ramingen van aanvullende uitkering- n voor de toegenomen kosten van bij- tand en uitkeringen op basis van her- erdelingsmaatregelen (samen ter rote van 3,1 min) zijn gebaseerd op verwachtingen en veronderstelling en. Hoe realistisch zijn deze verwach tingen en veronderstellingen? Zijn deze ramingen met harde gegevens te onderbouwen? V 340. s het College ook bekend of de ge dane uitlatingen van de voormalig taatssecretaris onverkort gehand haafd blijven en indien dit niet het geval mocht zijn, welke conse- uenties heeft dat voor de gemeente en hoe denkt U de ontstane proble men op te lossen? 341. Waarop is de veronderstelde com pensatie middels de Algemene Uit kering van de kosten van de V.U.T.-regeling gebaseerd? 342. s het College bereid overleg te voeren met de provincie en de rand gemeenten i.v.m. de financiële asten van de bovengemeentelijke voorzieningen en de daarmee samen- angende lasten van onze gemeente iet haar centrumfunctie? 339. Deze materie heeft reeds uitge breid onderwerp van discussie ge vormd in de raadsvergadering van 6 juli 1981 bij de behandeling van het ontwerp-dekkingsplan 1982-1986 (bijlage 272). Kortheidshalve verwijzen wij U naar het verslag van deze raads vergadering. 340. Wij blijven er voorshands van uit gaan, dat de door de voormalige Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken gedane uitlatingen van kracht blijven. In dit kader merken wij op, dat wij onder verwijzing naar deze uitlating er bij de V.N.G. op hebben aangedrongen zodanige stap pen bij het Rijk te ondernemen dat de nadelige financiële gevolgen van het doen van een groter beroep op de Sociale Dienst voor de gemeen ten zo beperkt mogelijk zullen zijn. 341. Deze is gebaseerd op het gestelde in de circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken van 9 januari 1980 nr. FV 79/U 1030 welke voor U ter inzage is gelegd. 342. Een aantal zgn. bovengemeentelijke voorzieningen treft men ook aan in soortgelijke gemeenten als Leeuwarden. De algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt geacht met dit soort kosten rekening te houden. Het schaalbedrag per inwoner is hoger al naar gelang het aantal in woners groter is. Wij zien dan ook geen redelijke mogelijkheid voor wat betreft de financiering van dit soort van voorzieningen een be roep te doen op de randgemeenten en op de provincie. In daarvoor in aan merking komende gevallen wordt reeds getracht c.q. zal worden getracht in de relevante kosten van boven gemeenteli jke voorzieningen - voor zoveel deze in een behoefte van de randgemeenten c.q. provincie worden geacht te voorzien - bijdragen van deze overheden te verkrijgen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 405