No. 15557. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 12 november 1981 (bijlage no. 461 gelet op de artikelen 170 en 228 van de Gemeentewet; BESLUIT gedurende het jaar 1982, tot een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen bedrag, overtollige kasmiddelen uit te lenen aan publiekrech telijke lichamen, aan de N.Y. Bank voor Nederlandsche Gemeenten en aan andere kredietwaardige instellingen tegen een zo hoog mogelijk renteper centage en verder op de wijze en onder zodanige voorwaarden en bepalingen als in het belang van de gemeente nuttig en nodig zijn. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secret ris. Het als niet-gewone onderhoudskosten aanmerken van de kosten van herstel van gis schaden aan gebouwen voor openbaar kleuter-, lager-en buitengewoon onder- wij i' lij Lage nr. 462. Leeuwarden, 12 november 1981 Aan de Gemeenteraad. De kosten van glasschade aan openbare scholen voor kleuter-, lager- en bui angewoon onderwijs worden tot op dit moment aangemerkt als kosten van get' on onderhoud, behorende bij de exploitatie van de scholen (artikel 38, cmd r h, van de Kleuteronderwijswet, resp. artikel 55, onder e, van de Lager- ond rwijswet 1920). Ingevolge artikel 73 van de Kleuteronderwijswet, resp. artikel 101 van de ager-onderwij swet 192.0, dan wel artikel 189 van het Besluit buitengewoon ondarwijs 1967, vergoedt de gemeente deze kosten aan de besturen van de over- eer omstige bijzondere scholen. Indien de gemeente voor haar kleuterscholen he' van rijkswege ingevolge artikel 43 en artikel 44 van de Kleuteronderwijs- wei beschikbaar gestelde bedrag voor exploitatiekosten overschrijdt, resp. in die het door de Gemeenteraad ingevolge artikel 55 bis van de Lager-onderwijs- wei 1920 beschikbaar gestelde bedrag wordt overschreden, wordt het bedrag van de verschrijding eveneens aan de besturen van de betreffende bijzondere scho- ier uitgekeerd. De huidige wijze van toerekening van glasschaden bij het openbaar kleuter-, la r- en buitengewoon onderwijs heeft tot gevolg dat naast een uitgave voor de osten van feitelijke glasschade door de gemeente nog een ongeveer even grc t bedrag moet worden uitgekeerd aan het bijzonder onderwijs. Tegenover een reële schade van bijvoorbeeld 100.000,(1 979 f 93.550, staat dus een feitelijke uitgave van 200.000, Indien openbare- en bijzondere scholen ten aanzien van de omvang van de gis schade in vrijwel gelijke omstandigheden verkeren is een kostentoerekening als hiervoor omschreven op zichzelf niet onbillijk. In tegenstelling echter tot hetgeen in het algemeen het geval is bij het bijzonder onderwijs, dragen de erreinen bij de openbare scholen als regel een openbaar karakter waardoor zij na schooltijd intensief door de jeugd worden benut. Met name bij enkele grotere onderwijscomplexen heeft dit omvangrijke gla schade tot gevolg. Dat de openbare scholen hierdoor ten opzichte van de bijlandere- in onevenredig ongunstige omstandigheden verkeren blijkt uit het fei'. dat in 1 979 voor het openbaar kleuter- en lager onderwijs een bedrag van gen ddela 322,per lokaal werd besteed voor het herstel van glasschade, wac tegenover bij het overeenkomstige bijzonder onderwijs een uitgave stond van naar raming 135, Gezien deze optredende verschillen achten wij het handhaven van de nu gangbare wijze van toerekenen niet aanvaardbaar. Nog daargelaten het voor de gemeente ongunstige doorbetalingseffect zijn wij bovendien van mening dat het frequent herstellen van dikwijls met opzet ingegooide ruiten bezwaarlijk gew- on onderhoud kan worden genoemd. Een en ander is voor ons aanleiding U voor te stellen de kosten van glas schaden met ingang van 1 januari 1 982 te doen aanmerken als kosten voor niet- gewoon onderhoud (artikel 38 onder d. van de Kleuteronderwijswet, resp. arti- ltCel 55 onder c, van de Lager-onderwij swet 1920), waardoor deze kosten niet .angar zullen zijn begrepen in de aan de besturen van de bijzondere scholen te keren vergoedingen ingevolge artikel 73 van de Kleuteronderwijswet, resp. artikel 101 van de Lager-onderwij swet 1920, dan wel artikel 189 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1 967.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 418