- 8 - Hierbij is het evident,dat in het plan niet de huidige feitelijke situatie wordt weergegeven zoals reclamant ken nelijk voor ogen staat. In het verleden zijn situaties ontstaan welke ertoe hebben geleid,dat de achtererven zijn dichtgeslibd. In een gebied waarbinnen de versterking van de woonfunctie een centrale rol inneemt, is zo'n situa tie bepaald niet bevordelijk voor een leefbare omgeving. Het systeem in dit plan is zodanig,dat alleen de bebouwings- grenzen zijn aangegeven waarbinnen de hoofdgebouwen geplaatst mogen worden,terwijl een afzonderlijke regeling ten aanzien van de toegestane bijgebouwen is opgenomen. Deze regeling is uiteraard gerelateerd aan de wenselijk geachte stedebouwkundige structuur. Voor zover deze bijgebouwen thans van het plan afwijken,kunnen deze via het overgangsrecht gehandhaafd blijven en onder bepaalde voorwaarden gedeeltelijk worden veranderd en vernieuwd. Wij vermelden voorts,dat bij de planvoorbereiding ten behoeve van het ontwerpen van de plankaart het gehele gebied is geïnventariseerd. Indien reclamant meent door deze regeling schade te lijden, dan kan hij een beroep doen op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Gelet op het vorenstaande achten wij dit bezwaar ongegrond. ad g. Hieromtrent wijzen wij er op, dat het Besluit op de Ruim telijke Ordening niet voorschrijft, dat de huisnummers op de plankaart moeten worden aangegeven. Wij menen overigens, dat zulks de verwarring in dë hand zou werken. Wij achten-het- bezwaar dan ook ongegrond. ad h. Zoals reeds eerder is vermeld>beoogt dit plan de versterking van de woonfunctie in de binnenstad te bevorderen. Dit uit gangspunt heeft zijn weerslag in het plan gevonden in die zin, dat de woonbestemming is teruggebracht op de tweede en volgende verdiepingen van de desbetreffende panden. Dërzë woonfunctie is.-..in: dediverse;, panden,no g.- niet geheel;, verwezer lijkt. Dit is een kwestie van tijd. In ieder geval is in het plan de intentie tot uitdrukking gebracht om het wonen prioriteit te verlenen. Wij achten de aangevoerde bezwaren op dit punt ongegrond. ad i. De geconstateerde afwijkingen zijn juist. Wij stellen voor de desbetreffende gevelwandenkaarten in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. De bezwaren ten aanzien van dit punt zijn derhalve gegrond. ad .iOmdat versterking van de woonfunctie een belangrijke plaats inneemt in dit plan,moet worden voorkomen, dat deze functie verwisseld kan worden in functies welke hieraan afbreuk doen. Yandaar dat wijziging in het functiepatroon aan grenzen gebonden dient te zijn. Uit een oogpunt van rechtszekerheid dient in het plan tot uitdrukking te komen in hoeverre de bestemmingen gewijzigd kunnen worden. Om deze reden is hier voor ook uit een oogpunt van overzichtelijkheid een aparte kolom in het plan opgenomen. Wij achten de bezwaren van reclamant op dit punt dan ook ongegrond. ad k. Wij zijn van mening, dat het uit een oogpunt van rechtszeker heid van de desbetreffende eigenaars c.a. bewoners de voor keur verdient de wijzigingsbevoegdheid te beperken tot de blokzijden binnen het plangebied. Wij achten dit Dezwaar evenzeer ongegrond. - 9 - ad 1. Wij zijn van mening, dat de begripsomschrijvingen "bouwlaag,! en "kap voldoende duidelijk zijn omschreven, zodat wij geen aanleiding zien de door reclamant voorgestelde aanvul ling te doen opnemen. Dit beswaar achten wij ongegrond. ad m. In artikel 2, sub g van de planvoorschriften is omschreven op welke wijze bij de toepassing van de voorschriften ge meten moet worden. Onder punt g is uiteengezet hoe de hoogte gemeten moet worden. Wij menen,dat deze regeling voldoende duidelijk is,zodat voor aanvulling in de door reclamant voorgestelde zin geen aanleiding bestaat. Dit bezwaar is derhalve ongegrond. ad n. Hieromtrent merken wij op, dat de karakteristiek van het stadsgezicht niet slechts bepaald wordt door hetgeen zicht baar is vanaf de openbare weg, maar tevens door hetgeen op de achtererven gebouwd is c.q. gebouwd mag worden. Hu het om een gebied gaat dat de status zal krijgen van een beschermd stadsgezicht,achten wij het verantwoord regelen te stellen met betrekking tot de materiaalkeuze van de gebouwde omgeving. Hieraan liggen stedebouwkundige motieven ten grondslag.hetgeen ook in het licht van de hieromtrent verschenen jurisprudentie geoorloofd moet worden geacht. Met betrekking tot het ontbreken van een definitie van het begrip "gevelonderdelen" merken wij op, dat het niet doen lijk is hiervan een omschrijving te geven, doch dat het spraakgebruik hierover in concrete gevallen uitsluitsel moet geven. Wij achten de genoemde bezwaren ongegrond. ad o. Wij wijzen erop, dat ons streven gericht is op het zoveel mogelijk uniformeren van de planvoorschriften waar zulks mogelijk is. Bedacht moet worden dat de stedebouwkundige structuur en het functiepatroon binnen het grachtengebied niet overal hetzelfde beeld te zien ge*«n; dit dwingt tot het vaststellen van verschillende planvocrschriften. Ten aanzien van bestemmingsplannen voor de binnenstad wordt door ons dezelfde systematiek toegepast. Wij achten dit bezwaar evenzeer ongegrond. ad p. Wij hebben er al eerder op geattendeerd dat in het be stemmingsplan de wenselijk geachte stedeoouwkundige structuur wordt weergegeven. Als gevolg van in het ver leden ontstane situaties zullen bepaalde bouwerken onder het overgangsrecht komen te vallen. Yoor zover reclamant maent dat hierdoor de gebruiksmogelijkheden te zeer zouden worden beperkt als gevolg van deze regeling dan kan door betrokkenen een beroep worden gedaan op artikel 49 van 4e Wet op de Ruimtelijke Ordening. Wij achten dit bezwaar ongegrond. ad qWij merken hierover op, dat de hoofdgebouwen binnen de historische binnenstad zich in hoofdzaak kenmerken door hellende dakvlakken. Met het oog op de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht van de binnenstad achten wij het stedebouwkundig gezien juist dat deze situatie blijft gehandhaafd. Om de nodige harmonie in de bebouwing te bewerkstelligen is in het plan evenzeer ten aanzien van vrijstaande bijgebouwen voorgeschreven dat deze met een hellend dak dienen te worden afgedekt. Dit bezwaar achten wij ongegrond.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 486