- 4 -
- door gebruik te maken van de subsidieregeling van het Ministerie van Volks
huisvesting en Ruimtelijke Ordening, in het bijzonder die van de subsidiërim
van de voorbereidingskosten; M.G. 77-45 en artikel 16 van de I.S.R.;
- door een beroep te doen op de in het kader van het I.S.P. beschikbare midde
len; dit zal nader onderzoek vergen.
Er wordt een duidelijke voorkeur uitgesproken voor de laatste mogelijkheid, om
dat aan de beide andere met name genoemde nadelen kleven.
Standpunt van het College.
Beleidsuitgangspunten
Bij de beoordeling van het ingediende voorstel hebben wij ons in eerste
instantie laten leiden door de tot op heden getrokken lijnen waarbinnen en
waarlangs het stadsvernieuwingsgebeuren zich afspeelt in de gemeente Leeu
warden. Zoals bekend, vindt de voorbereiding en uitvoering van de werkzaamhe
den op het terrein van de ruimtelijke ordening en in het bijzonder op dat van
de stadsvernieuwing plaats met behulp van de projectorganisaties.
Hoe dit in de praktijk werkt en welke plaats elk der betrokken partijen daarbij
inneemt is in de raadsvergadering van 23 en 24 juni 1980 expliciet aan de orde
geweest bij de behandeling en vaststelling van de volgende nota's:
a. Rapport van de commissie inzake het functioneren van de gemeenteraad en de
positie van de gemeenteraadsleden, d.d. maart 1980;
b. Evaluatie projectorganisatie, d.d. maart 1977;
c. Evaluatienota Inspraak Stadsvernieuwing, d.d. april 1980
Wij mogen U naar die nota's en de desbetreffende raadsverslagen verwijzen,
welke stukken voor U ter inzage zijn gelegd.
In de schets van de beleidslijnen die de gemeente heeft uitgestippeld
en die als toetsingskader kunnen en moeten dienen, mag de Beleidsnota Stadsver
nieuwing, zoals die door de Raad op 22 juni 1981 is aanvaard, niet ontbreken.
In deze nota wordt het totale financiële en organisatorische kader van het stad
vernieuwingsgebeuren verwoord en gepland, nadat vooraf een overzicht is gegeven
van ieders plaats en taak in het geheel. Ook hierin wordt geconstateerd da het
werken met een stelsel van gescheiden verantwoordelijkheden, waarbij de pr ject
groepen (lees: de ambtelijke medewerkers) gebonden zijn aan de taakomschrijvin
gen die de instemming hebben van de Raad, uitgangspunt is. De vertegenwoordig!
van de bevolking zijn daaraan niet gebonden, omdat deze verantwoording sch ld
zijn aan hun eigen achterban. Een andere belangrijke conclusie is die, welke be
trekking heeft op de primaire verantwoordelijkheid voor de verschillende taken.
Zo zijn er op het terrein van de stadsvernieuwing een aantal activiteiten die
voortvloeien uit de locale overheidstaak en derhalve ook door die overheid uit
gevoerd moeten worden. Dit zijn onder andere het voorbereiden en vaststellen
van bestemmings- en stadsvernieuwingsplannen, het (her)inrichten van openbare
ruimten, het uitvoeren van andere openbare werken en scholenbouw. Op andere
terreinen is het programma van de gemeente gericht op het scheppen van voor
waarden c.q. ter beschikking stellen van het benodigde instrumentarium.
Minder scherp .liggen de scheidslijnen op het terrein van de particuliere vo-
ningverbetering. In de gemeente Leeuwarden is daarbij bewust de primaire ver
antwoordelijkheid gelegd bij de eigenaar en wordt de taak van de gemeente
(vooralsnog) beperkt tot het scheppen van voorwaarden die de woningbezitter in
staat stellen deze taak uit te voeren. Dit uit zich ondermeer in de subsi
diëring van de S.V.K.
Toen in 1975 medewerking is verleend aan de oprichting van deze (bewoners)
organisatie, is de doelstelling van de S.V.K. evenwel beperkter omschreven dan
aanvankelijk was voorgesteld: stimuleren van de particuliere woningverbetering
en het verlenen van de technische bijstand.
- 5 -
De verbetering van de woonomgeving is uit de oorspronkelijke doelomschrijving
gehaald, aangezien dit werd gezien als een verantwoordelijkheid van de locale
overheid, daarin bijgestaan door de eigen technische dienst.
Huidige werkwijze en_opgedane ervaringen.
In het bijzonder door het van toepassing verklaren van de I.S.R., gevoegd
bij de jarenlange voorbereiding, is de stadsvernieuwing in Leeuwarden thans
aangeland bij de daadwerkelijke uitvoering van de voorgenomen plannen. Dit zal
in de betrokken gebieden leiden tot een verhoogde activiteit. De omvang van de
gehele operatie, alsmede de complexiteit daarvan, vereiste een nadere bezinning
op de consequenties voor de uitvoering in personele, organisatorische, finan
ciële en procedurele zin. De beleidsnota stadsvernieuwing tracht op dit punt
het nodige inzicht te verschaffen en de onderlinge verbanden aan te tonen. Een
duidelijke conclusie is dat de verbetering van de woonomgeving in een bepaald
gebied niet los gezien kan worden van die in andere gebieden of van de andere
onderdelen van het gehele proces. Het geheel hangt teveel met elkaar samen,
waarbij wel de verschillende onderdelen zijn te onderscheiden, doch niet te
scheiden.
Een permanent overleg tussen de verschillende disciplines is een eerste ver
eiste voor het welslagen van het gestelde programma.
Bij dit alles spelen nog twee factoren een zeer gewichtige rol.
In de eerste plaats de voorwaarden van de I.S.R., dat een plan binnen een be
paald tijdsbestek afgerond moet zijn. Hoewel hierin enige flexibiliteit moge
lijk is, zal de voortgang nauwlettend in de gaten gehouden dienen te worden, te
meer nu ook op rijksniveau de beschikbare middelen beperkter zijn en noodgedwon
gen tot heroverweging moet worden overgegaan, indien de beoogde voortgang
stagneert.
In de tweede plaats de wijze van uitvoering. De I.S.R. zelf stelt reeds het
criterium "sober en doelmatig", waardoor de investeringsruimte en de wijze en
vorm van uitvoering mede worden bepaald.
Dit leidt tot stroomlijning van de verschillende plannen; een stroomlijning die
zich uit in een bepaalde uniformiteit en het voorkomen van al te grote verschil
len per gebied.
Daarnaast wordt momenteel de speelruimte beperkt uit financiële overwegingen van
locale aard. Deze leiden tot een zeer voorzichtig beleid ten aanzien van de toe
komstige onderhoudsbegrotingen.
Deze bepalen niet alleen de investeringsruimte van dit moment, doch nog meer de
wijze waarop en met welke materialen de stadsvernieuwingsplannen uitgevoerd
worden
Rekening houdende met al deze gegevens is getracht een werkwijze te ontwik
kelen, die zowel intern als naar buiten toe hanteerbaar is. Hierbij moet echter
aangetekend worden dat de opgedane ervaring op dit specifieke terrein nog be
perkt en nog in ontwikkeling is. Dit betekent, dat er nog ruimte is voor aanpas
sing en verfijning.
Het betekent in concreto dat de stedebouwkundige op het gebied van het ontwerpen
van plannen voor de verbetering van de woonomgeving en de (her)inrichting van
de straten het "voortouw" neemt en zorgdraagt voor de nodige coördinatie. De
stedebouwkundige komt voor deze taak in eerste instantie in aanmerking, omdat
hij naast het hebben van ontwerpvaardigheid ook het meest intensief is betrokken
bij de voorbereiding van de stedebouwkundige plannen. Dit impliceert dat zijn
relaties met de buurt en haar vertegenwoordigers zeer intensief zijn.
Alvorens echter over te gaan tot het maken van een ontwerp, worden de uit
gangspunten geformuleerd, waarbij de overige disciplines hun primaire verlangen
betreffende de straat in kwestie weergeven. Dit zijn zaken als profielbreedtes,
al of niet scheiden van verkeerssoorten, toonaangevende beplantingsvormenonder-
houdsaspecten, enz.