- 10 -
Ten aanzien van het eerste kunnen wij meedelen, dat het gebruik optimaal
is. Zo hebben wij over de jaren 1977 en 1978 een declaratie ingediend van
3.852.495,--, terwijl de ontvangen subsidie 2.466.293,ofwel 64 be
droeg. Over de jaren 1979 en 1980 bedroeg de declaratie 2.009.709,De be
schikking is overigens nog niet ontvangen.
Dit laatste geeft tevens weer, dat de gemeente geconfronteerd wordt met voor
financiering van deze kosten.
Ten aanzien van de totale plankosten en de daartegenoverstaande subsidies
op grond van beide genoemde regelingen geeft de Beleidsnota Stadsvernieuwing
enig inzicht. Totaal is geraamd 15.759.000,waartegenover een subsidie
staat van 5.397.000,zodat uiteindelijk 10.362,000,ten laste van de
gemeente blijft (dit alles op prijspeil 1980). De conclusie moet dan ook zijn
dat beide regelingen reeds optimaal zijn benut en dat een verhoging van de
kosten neerkomt op een stijging van het gemeentelijk aandeel.
Tot slot wordt als mogelijke financiering genoemd de middelen welke in het
kader van het I.S.P. aan de provincie beschikbaar zijn c.q. worden gesteld.
Vooropgesteld zij, dat ons college dit project niet als zodanig bij Gedeputeer
de Staten heeft aangemeld. Dit is wel gedaan door de indieners van de nota. De
vraag of het project alszodanig voor subsidiëring in aanmerking komt kan dezer
zijds niet worden beantwoord. Bekend is wel dat het aantal aangemelde projecten
ver uitstijgt boven de beschikbare middelen. Afgezien hiervan vragen wij ons
echter af, of het I.S.P. de gewenste oplossing kan bieden. De in dat raam oe-
schikbare middelen hebben immers een tijdelijk karakter, namelijk tot 1985
en het is nog zeer de vraag of daarna een nieuwe periode volgt. Het ingediende
voorstel echter strekt zich uit over een veel langere periode, namelijk over
die van de stadsvernieuwingscorporatie. In de meergenoemde Beleidsnota Stads
vernieuwing is die met betrekking tot de gebieden binnen de rondweg gepland
tot 1994, doch verwacht mag worden dat zij zich daarna gewoon door zal zetten.
Kortom een stedebouwkundig bureau zal structureel moeten worden ingepast, ook
financieel en dan lijkt het I.S.P. niet de aangewezen weg. Dit zal immers bete
kenen, dat de gemeente tenslotte toch aangesproken zal worden. In dat geval
zal de ruimte gevonden moeten worden binnen de voor de stadsvernieuwing be
schikbare middelen, hetzij door structurele verhoging van de subsidie voor de
stadsvernieuwingscorporatie, hetzij ten laste van het onderdeel "onrendabele
toppen". Wij achten zulks niet mogelijk, gezien de financiële positie van de
gemeente,die dwingt tot heroverweging van vele gemeentelijke taken. Een van die
projecten betreft juist de jaarlijkse storting in het stadsvernieuwingsfonds,
aldus Uw beslissing van 6 juli 1981.
Afgezien van de vraag of de nadere studie hieromtrent inderdaad zal leiden tot
vermindering van de storting, een uitzetting behoort in ieder geval tot de moge
lijkheden. Kortom wij achten het onjuist U voorstellen te doen, die leiden tot
het aanpakken van nieuwe taken op het terrein waar veeleer gestreefd zou moeten
worden naar handhaving van de huidige taken waarvan door een ieder de noodzaak
wordt erkend.
Slotconclusie.
Het voorgaande in aanmerking nemende zijn wij van oordeel, dat het voorstel
om te komen tot de oprichting van een stedebouwkundig bureau niet gehonoreerd
dient te worden.
Vanuit de inspraak gedachte is het niet noodzakelijk, omdat met behulp var de
gemeentelijke medewerkers de bewoners en hun organisaties ook een goed instru
mentarium aangereikt krijgen waarmee inhoud gegeven kan worden aan de zei verk-
zaamheid en het aanvaarde uitgangspunt van gescheiden verantwoordelijkheden
hiermede tevens overeind blijft.
- 11 -
Vanuit organisatorisch oogpunt niet, omdat het eigen gemeentelijk apparaat op
de uitvoering van de stadsvernieuwingsoperatie is afgestemd en hieraan het
werk ook opgedragen kan en moet worden.
Het apparaat heeft getoond in staat te zijn open en constructief overleg te
voeren met de bevolking. Het heeft bovendien de plicht bewonersideeën, welke
passen binnen de vastgestelde richtlijnen en randvoorwaarden inclusief de
financiële, op gelijkwaardige wijze uit te werken.
Vanuit de aard der problematiek niet, omdat het ontwerpen van verbeteringsplan
nen een~përmanënte7f intensief"overleg vergt tussen alle betrokken disciplines
en hier kan niet één onderdeel, in casu het overleg met de bevolking, los ge
koppeld worden. Ontwerpen en toetsen behoren hierom in één hand te blijven.
Vanuit de functie van de openbare straat niet, aangezien hiervoor de locale over
heid primaIr~vêrantw5öf3ëIIjR"Is"ën~5Iijft en de openbare ruimte niet alleen,
dient in te richten in overleg met de directe gebruikers, doch eveneens in over
eenstemming met de toegekende functie op een zodanige wijze dat het openbare
karakter en gebruik in stand blijven.
Vanuit financieel oogpunt niet, omdat de beschikbare middelen voor de stadsver-
nieuwing~ïn"hët~bljzöndër en de financiële positie van de gemeente in zijn alge
meenheid geen ruimte bieden voor het aanpakken van nieuwe werkwijzen, die leiden
tot een verhoging van de nodige financiën.
Hoe dan wel
Wij hebben ons, mede naar aanleiding van de ingediende nota wel beraden
over de vraag op welke wijze de betrokkenheid van de bewoners bij de straatver
betering kan worden verbeterd, althans voorzover er sprake is van een als minder
bevredigend ervaren situatie. In het voorgaande hebben wij U reeds uiteengezet
hoe de huidige gang van zaken is en daarbij geconstateerd dat in hoofdlijnen de
opzet juist is, zij het dat de concrete straatverbetering nu en de komende ja
ren de belangrijkste activiteit zal vormen. Dit laatste biedt tevens de gelegen
heid om gewenste aanpassingen nu door te voeren.
De uitgangspunten voor de te kiezen procedure moeten naar ons oordeel zijn:
- een doelmatige organisatie om te bewerkstelligen dat er geen dubbel werk
wordt verricht en een goede coördinatie ontstaat met de andere disciplines
dan uitsluitend stedebouw;
inzichtelijkheid van het proces;
instandhouden en bevorderen van de bewonersinspraak.
Dit alles in ogenschouw nemende kan het proces in hoofdlijnen als volgt
verlopen:
a. voordat in een bepaald deel van een buurt met straatverbetering wordt begon
nen, worden goede werkafspraken gemaakt. Het moment is af te leiden uit de
opgestelde planningen. Werkafspraken zijn nodig, omdat deze niet voor alle
buurten van te voren zijn vast te leggen, doch dienen te geschieden in over
leg met de betreffende bewoners,met het opbouwwerk en de stedebouwkundige
ontwerper van de D.S.0. Een nadere uitwerking van de te volgen werkwijze op
dit punt zal worden neergelegd in de handleiding voor het functioneren van
project- en contactgroepen, waarvan de voorbereiding binnenkort kan worden
afgerond
b. hierna worden de uitgangspunten voor het ontwerp vastgesteld. Dit zullen met
name de financiële en verkeerstechnische, functionele uitgangspunten zijn,
die als randvoorwaarden dienen, omdat hierover veelal de besluitvorming
heeft plaatsgevonden;
c. nadat over bovenstaande punten overeenstemming is bereikt vindt een inventari
satie van wensen plaats, welke worden getoetst op de bruikbaarheid. Bruikbaar
zijn die wensen welke passen binnen de onder b bedoelde uitgangspunten.
d. op basis van de geïnventariseerde en bruikbare wensen maakt de stedebouwkun
dige ontwerper in nauw overleg met de bewoners een ontwerp-inrichtingsvoor-
stel