taire neutraliteit tot stand zou moeten komen, inmiddels is duidelijk geworden
dat ook de sociaal-culturele sector een bijdrage zal moeten leveren aan de
noodzakelijk geachte bezuinigingen. Daardoor is een zekere terugloop van de
voor de sector beschikbare budgetten onvermijdelijk geworden. Hoewel het gezien
de omvang van de bezuinigingsoperatie niet mogelijk was om de in de Uitgangs
punten-nota gestelde prioriteiten geheel buiten de bezuinigingen te laten, is
met deze prioriteiten wel rekening gehouden bij de keuze van de wijze waarop
en de instellingen waarbinnen besparingen zouden moeten worden gevonden.
Met name zijn de prioriteiten verdisconteerd in de korting, die moest worden
aangebracht op de aanvankelijk voor 1982 voorziene accres-percentages voor
gesubsidieerde instellingen. Daarnaast is het -ondanks een vrij forse kort ng
op de stelpost kapitaallasten wijkaccommodaties - vooralsnog mogelijk gebl ven
om de in het kader van de Accommodatie-nota voorgenomen investeringen in wijk
en buurtaccommodaties te handhaven, zij het met een versobering van de bouw-
projekten en een beperking van de bestedingsruimte in de stelpost voor onvoor
zien.
Deze door U in oktober 1980 vastgestelde Accommodatie-nota is voor wa
de diverse investeringsplannen betreft geheel geïntegreerd en geactualisee d
in dit Sociaal-cultureel Plan.
Gegeven de verminderde financiële mogelijkheden voor de sociaal-culturele I
sector, was het uitgesloten om nieuwe initiatieven en voorstellen tot uit
breiding van bestaande aktiviteiten ook in financiële termen te honoreren.
Mede daardoor is het accent in dit Plan vooral komen te liggen op de verbe e=
ring van de structuur van het sociaal-cultureel werk, met name op decentra d
niveau in de wijken en buurten, zodat een betere aansluiting gevonden kan orden
bij de wensen en behoeften van de potentiële gebruikers van de sociaal-culturele
voorzieningen. Onzes inziens zal in de komende jaren daartoe met name aandacht
gegeven moeten worden aan de totstandkoming van een plangebiedstructuur op
decentraal niveau, met de daarbij behorende plangebied-organisaties. Wij z jn
van mening, dat met een dergelijke structuur een belangrijke bijdrage zal unnen
worden geleverd aan de ontwikkeling van samenhang in het aanbod van sociaa -
culturele aktiviteiten op het eerste-lijns-niveau. Door in de komende jaren
daarbij tevens de subsidiëringsstructuur aan te passen, kan tevens worden ereik
dat in elk gebied van enige omvang een basis-pakket van sociaal-culturele akti
viteiten kunnen worden opgezet en uitgevoerd.
Teneinde toch enige ruimte te scheppen in een Plan, dat erop gericht
is de bestaande subsidie-stromen vooralsnog zoveel mogelijk onaangetast te
laten, werd in de Uitgangspunten-nota de mogelijkheid open gehouden om tot
herschikking binnen de sociaal-culturele sector te komen. Wij hebben gemeend
van die mogelijkheid slechts in bescheiden mate gebruik te moeten maken.
Afgezien van de herschikking van middelen en mankracht die binnen de werkt gor
ten opbouwwerk en cultureel werk in de afgelopen jaren op de gang is gekomen
en die ook in de komende jaren nog verder zal moeten worden aangescherpt,
is de enige herschikking die wij hebben doorgevoerd, die van de werksoort
kunstzinnige vorming - met name het Kreativiteitscentrum - naar het opbouvverk.
Deze herschikking is bedoeld om middelen vrij te maken, die nodig zijn in set
kader van de ontwikkeling van een decentrale voorzieningenstructuur. Daarbij
kan in de eerste plaats gedacht worden aan kosten die gemaakt zullen worden
om plangebied -organisaties tot ontwikkeling te brengen. Wij zijn van meni tg
dat een dergelijke herschikking tot een bedrag van 20.000,-- van een niet-
prioriteit genietende werksoort naar een wei-prioriteit genietende werksoort
ten behoeve van een beleidsdoel, dat de hoogste prioriteit heeft gekregen,
in het kader van dit Sociaal-cultureel Plan acceptabel en verantwoord is.
Geconstateerd kan worden, dat het Plan enerzijds rekening houdt met da
randvoorwaarden die zijn vastgelegd in de Uitgangspunten-nota, terwijl ander
zijds de raadsbesluiten inzake bezuiniging en herwaardering van beleid zijn
verwerkt.
-3
Verder zijn wij van mening, dat het hier aangeboden Plan voldoende hou
vast en ruimte biedt om in de komende jaren de op te stellen Sociaal-culturele
Programma's daarop te kunnen baseren. Het eerste Sociaal-cultureel Programma,
het Programma 1982, zal U binnenkort ter vaststelling worden voorgelegd.
In dit verband merken wij nog op dat de voorbereiding van de Algemene
Subsidieverordening, in de praktijk meer tijd heeft gekost dan aanvankelijk
was voorzien.Daarbij speelt mede een rol de complexiteit van de materie,
gelet op het feit, dat ervoor gekozen is om een brede subsidie-verordening
voor alle gemeentelijke subsidiëring te ontwerpen, waaraan een aantal sub-
verordeningen o.m. ten behoeve van de sociaal-culturele werksoorten kan worden
gekoppeld.
Wij verwachten, dat de subsidieverordening, rekening houdend met te bieden
inspraakmogelijkheden, nog in het eerste half jaar 1982 ter vaststelling aan
U kan worden voorgelegd.
Daarnaast kan ook een Evaluatie-rapport tegemoet gezien worden over de
wijze waarop de nu gevolgde plan-procedure in de praktijk heeft gewerkt. Daarin
zullen zonodig voorstellen worden gedaan om de betreffende Planprocedureveror
dening bij te stellen. Wij streven ernaar dit rapport op een zodanige termijn
aan U aan te bieden, dat behandeling nog in deze raadsperiode zal kunnen
plaatsvinden.
Tenslotte delen wij U mede, dat een meerderheid van de in de betreffende
vergadering aanwezige leden van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden niet
kon instemmen met ons standpunt inzake het al of niet toekennen van een
professioneel karakter aan het peuterspeelzaalwerk, zoals dat verwoord is op
pagina VI-12 van het plan en in onze "Nadere standpuntbepaling" (bijlage 1 van
het plan)". Mede gelet op de financiële consequenties menen wij echter ons
standpunt terzake te moeten handhaven.
Onder vermelding dat de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden zich
overigens met ons voorstel heeft kunnen verenigen, stellen wij U voor te be
sluiten overeenkomstig het bijgaande concept-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma, Burgemeester.
W.3.G. Reumer, Secretaris.
-2-