Nr. 17020. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 2 december 1981 (bijlage nr. 523); gelet op artikel 168 van de Gemeentewet, artikel 6 van de Wegenverkeers wet en artikel 20, tweede lid, onder a van de Wet op de motorrijtuigenbelas ting 1966; BESLUIT: vast te stellen de navolgende Verordening tot wijziging van de Parkeer- en parkeergeldverordening 1978. Artikel I Na artikel 20 wordt tussengevoegd een artikel 20a, luidende als volgt: Artikel 20a. Het is verboden: a. gedurende de tijden waarin parkeren op een parkeerterrein slechts tegen be taling van parkeergeld is toegestaan, aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden: 1. indien niet achter de voorruit van het motorvoertuig op duidelijk leesba re wijze een uit een op het parkeerterrein geplaatste parkeerautomaat verkregen kaart is aangebracht of neergelegd; 2. indien de geldigheidsduur van de onder 1 bedoelde kaart is verstreken; 3. indien buiten de parkeervakken wordt geparkeerd; b. een parkeerautomaat in werking te stellen op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerautomaat staan aangegeven; c. een parkeerautomaat in werking te stellen op een tijdstip dat niet samenvalt met of onmiddellijk volgt op de aanvang van het parkeren; d. een fiets, bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij een parkeerautomaat te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik van die automaat wordt belemmerd of verhinderd. Artikel II Artikel 23 wordt gelezen als volgt: Op overtreding van de artikelen 19, eerste lid, 20 aanhef en letters b, c en d, 20a, 21 en 22, eerste lid, wordt een geldboete gesteld van ten hoogste driehonderd gulden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 566