Het te voeren informatie- en automatiseringsbeleid
Bijlage no. 182 Leeuwarden, 6 mei 1982
Aan de Gemeenteraad.
Inleiding
In 1980 heeft de Raad besloten een visie te laten ontwikkelen
inzake de wijze waarop het informatie- en automatiseringsbeleid in
onze gemeente in de komende jaren zijn beslag diende te krijgen. In
1981 is dit onderzoek gereedgekomen en zijn de bevindingen neerge
legd in een "ontwerp-Beleidsplan Automatisering Gemeente Leeuwarden".
Naar aanleiding van de ontwikkelde visie is een intensieve dis
cussie op gang gekomen over het te voeren beleid terzake. In dat kader
is er - mede gelet op de aanzienlijke consequenties van een eventuele
wijziging in het te voeren beleid - meerdere malen overleg geweest met
het CEVAN en de gemeente Groningen, als grootste gebruiker van het
CEVAN. Ook in de Commissie voor Automatiseringsaangelegenheden is deze
materie besproken. In het navolgende wordt hierop nader ingegaan.
Conclusies en aanbevelingen "Beleidsplan Automatisering Gemeente
Leeuwarden"
In het door het adviesbureau Krechting Koot/Twijnstra Gudde B.V.
in opdracht van de gemeente Leeuwarden opgestelde beleidsplan automa
tisering, worden met betrekking tot het informatievraagstuk en de daar
bij behorende automatisering met name de volgende conclusies getrokken.
1. Het toenemende belang van het informatie-vraagstuk (als aspect van
alle beleidstaken), de omvang en de complexiteit van dit vraagstuk
maken een aanzienlijk verdergaande automatisering noodzakelijk.
Aan de bestaande reguliere informatie-behoefte en aan de toename
daarvan zal in de toekomst nauwelijks kunnen worden voldaan op
handmatige wijze.
Het is noodzakelijk een aantal bestaande knelpunten op te heffen.
Hiertoe behoren tekortkomingen in bestaande in gebruik zijnde
CEVAN-systemen; te lange procedures in verband met de geautomati
seerde gegevensverwerking; het gebrek aan afstemming van gelijk
vormige gegevens, die op verschillende plaatsen worden bijgehouden;
doublures in de bestaande gegevensverzamelingen e.d.
Het is gewenst meer effectief te kunnen voldoen aan het toenemend
aantal "ad hoe" vragen ten behoeve van de beleidsvoorbereiding en
-ondersteuning. Deze werkzaamheden leggen regelmatig en in toene
mende mate een aanzienlijk beslag op de beschikbare menskracht.
2. Voor wat betreft de reeds geautomatiseerde administraties wordt
gebruik gemaakt van een verscheidenheid aan hulpmiddelen (eigen
apparatuur, CEVAN-systemen), waarbij sprake is van onvoldoende
onderlinge afstemming door het ontbreken van een integrale gemeen
telijke aanpak.
3. De afhankelijkheid van het CEVAN is in de huidige situatie te
groot te noemen, doordat een te gering aantal ambtenaren in de
gemeentelijke organisatie kennis en ervaring heeft op informatie-
automatiseringsgebied. Deze afhankelijkheid dient te worden ver
minderd