II. Beroet) schrift
De heer Greving voert tegen het besluit van Burgemeester en Wethouders
d.d. 23 april 1982 het volgende aan.
- Bij de plaatskeuze is ervan uitgegaan, dat de apotheek door middel van
een verwijsbord kon worden aangegeven. Uit niets was gebleken, dat dit
op problemen kon stuiten. Pas de contacten met de Dienst Stads Ontwikkel
gaven de aanwijzing, dat over de plaatsing van het bord negatief werd
geoordeeld.
- Bij het verlenen van een ontheffing van het sluitingsverbod als bedoeld
in artikel 32 van het Besluit Uitoefening Artsenijbereidkunst is een
goede verwijzing naar de (dienstdoende) apotheek t.b.v. de patiënten
noodzakelijk. De Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Genees
middelen acht in het onderhavige geval, gelet op de plaatselijke situati
de aanwezigheid van een verwijsbord onontbeerlijk, teneinde de onthef
fing te kunnen verlenen.
- Sr zijn meer uitzonderingen op de regel te vinden, b.v. langs de
ringweg, getuige de bijgevoegde foto's.
- Om tegemoet te komen aan het verlangen om het aantal verwijsborden
zo gering mogelijk te houden wordt voorgesteld de verwijzing zolang
toe te staan als de apotheek in het noodgebouw is gevestigd en ver
volgens de situatie opnieuw te bezien. In verband met de wegconstructie
kan de plaats van het verwijsbord in de naaste toekomst wijzigen.
- Voorgesteld wordt een verwijsbord van bescheiden afmetingen aan een
lantaarnpaal te bevestigen zoals dit ook gebeurt met verwijzingen
naar het V.V.V.-kantoor
III. Beactie van Burgemeester en Wethouders.
Bij hun schrijven d.d. 23 juni 1982, H.O.V. nr. 9072, hebben Burgemeester
en Wethouders op het beroepschrift van de heer Greving gereageerd. De
heer Greving is van dit schrijven een kopie gezonden.
Burgemeester en Wethouders stellen het volgende.
- Met betrekking tot het plaatsen van verwijsborden wordt een restrictief
beleid gevoerd. Nog onlangs zijn verzoeken van de A.N.W.3. afgewezen.
- De door de heer Greving bedoelde ver-wijsborden op de foto's betreffen
deels borden, die stammen van voor de beleidswijziging terzake, deels
eenvormige borden, die op de industrieën betrekking hebben en voor dece
onontbeerlijk zijn, en een bord met de tekst Bouwhuis Moord, waarvoor
(evenals voor andere borden) een apart contract is afgesloten met een
publiciteitsbureau. In dit laatste geval mag het publiciteitsbureau
geen borden bevestigen die de verkeersveiligheid kunnen bedreigen,
zoals b.v. aan de ringweg.
- Uit niets blijkt, dat de Inspecteur van de Volksgezondheid voor de
Geneesmiddelen de aanwezigheid van het verwijsbord onontbeerlijk acht
voor het bestaan van de apotheek. De inspecteur heeft alleen (schrif
telijk) kenbaar gemaakt, dat de apotheek goed bereikbaar en van de
weg af zichtbaar moet zijn. Bij de apotheek van de heer Greving is
dit ook het geval. Ten aanzien van de andere apotheken i n Leeuwarden is
de eis van een verwijsbord nooit gesteld.
- De mogelijkheid van een tijdelijke oplossing is niet aanwezig, aangezien
de apotheek weliswaar in een noodgebouw wordt gevestigd, doch de grond
voor onbepaalde tijd door de gemeente aan de heer Greving is verhuurd.
Een tijdelijke vergunning zou dan voor onbepaalde tijd gaan gelden,
aangezien de plaats van de apotheek niet zal veranderen.
Alleen voor het zelfstandig plaatsen van een verwijsbord is een ver
gunning noodzakelijk als bedoeld in artikel C11 van de A.P.V. en niet
voor het bevestigen van een bord aan een lantaarnpaal. In het laatste
geval is dan toestemming nodig van de gemeente als eigenares.
Op grond van de motieven voor het weigeren van de vergunning wensen
Burgemeester en Wethouders ook geen privaatrechtelijke toestemming te
verlenen.
orzitting.
commissie heeft de heer Greving en het college van Burgemeester en
Wethouders namens de raad in de gelegenheid gesteld hun standpunten
>e te lichten in een vergadering van de commissie op maandag 5 juli 1982
16.00 uur in het Stadhuis. Naast hetgeen de heer Greving reeds in het
ïroepschrift had gesteld, gaf hij de volgende toelichting. Er zijn in-
ddels klachten geuit over de vindbaarheid van de apotheek. De verkeers-
jiligheid is geen deugdelijk argument. Het verwijsbord naar de apotheek
onontbeerlijk, aangezien de mensen vaak onder moeilijke omstandig-
sden 's nachts moeten zoeken. De door Burgemeester en Wethouders
rmelde uitsluitingsclausule in het contract met het publiciteitsbureau
sept vraagtekens op. Tot eind 1982 geldt voor de apotheek een interim-
sriode ten aanzien van de sluitingsplicht. Het ligt in de bedoeling
m te zijner tijd op of bij de plaats waar nu het noodgebouw staat het
sfinitieve gebouw op te richten. De andere apotheken, waarmee overleg
leeft plaatsgevonden, hebben geen bezwaren geuit tegen het verwijsbord,
rer de uitvoering van het verwijsbord kan altijd worden gesproken. Ook
sen kortere periode dan de voorgestelde 5 6 jaar zou al veel helpen.
Hst is niet aan Burgemeester en Wethouders om te beoordelen, of de
Inspecteur van de Volksgezondheidde eis ten aanzien van het verwijsbord
al dan niet terecht stelt. Tevens is het onjuist, dat een particulier in
zijn activiteiten wordt beperkt door tegenstrijdige opvattingen van twee
o-erheidsinstanties. De vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders
heeft verwezen naar de schriftelijke vastgelegde standpunten.