Stadsverwarming Bijlage nr. 277. Leeuwarden, 1 juli 1982. Aan de Gemeenteraad. In de raadsbrief van 4- maart 1982, bijlage nr. 110, brachten wij U op de hoogte van de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van het stadsverwarmingsproject. Wij deelden U mede, dat nadere berekeningen hebben uitgewezen, dat de aanvankelijk gedachte productie van warm water door de vuilverbrandingsinstallatie ten behoeve van stadsverwarming aanzienlijk on gunstiger financiële resultaten zal opleveren dan op grond van vorige rap porten mocht worden verwacht. Het opwekken van stoom in de vuilverbran dingsinstallatie zou, hoewel de daartoe benodigde investeringen hoger liggen, gunstiger uitkomen. Aan de opwekking van stoom zijn, naast financiële, ook belangrijke technische aspecten verbonden. In het overleg met de Nederlandse Energie Ontwikkelingsmaatschappij B.V. (N.E.O.M.) te Sittard, die als zaakwaarnemer optreedt van de Minister van Economische Zaken bij stadsverwarmingsplannen, heeft de N.E.O.M. zich bereid verklaard een aanvullend onderzoek in te stellen naar de technisch-financiële aspecten van de zogenaamde stoomvariant. Het onderzoek is verricht door het Raadgevend Ingenieursbureau Tebodin te 1s-GravenhageDit bureau heeft een onderbouwing gegeven van de eerder be rekende investeringsbedragen en tevens voor de technische detaillering de knelpunten gesignaleerd die zich (kunnen) voordoen en aanbevelingen gedaan voor eventuele alternatieve oplossingen. Naar onze mening heeft de nadere rapportage voldoende uitgewezen dat aan de opwekking van stoom in de vuilverbrandingsinstallatie ten behoeve van stadsverwarming de voorkeur moet worden gegeven boven de productie van warm water en dat voorts de stoomvariant op basis van de huidige inzichten finan cieel verantwoord is. Van grote financiële voordelen zal echter geen sprake zijn. Wij stellen U derhalve voor af te zien van het aanvan kelijk voornemen om warm water te produceren in de vuilverbrandingsinstalla tie en er mee in te stemmen de warmtevoorziening voor stadsverwarming door middel van (primair) stoomopwekking nader te doen uitwerken. Omtrent de organisatie en de beheersstructuur merken wij nog het vol gende op. Een essentieel onderdeel van het plan voor de opwekking van stoom is, dat de stoom in grote hoeveelheden aan de industrie zal worden geleverd en daarna nog dienst doet voor de verwarming van het stadsverwarmingswater. Op deze wijze kan een belangrijk grotere energiebesparing worden verkregen dan het geval zou zijn bij' de productie van warm water volgens de oorspronkelijke plannen. Voor de realisering van het project zal derhalve een overeenkomst moeten worden gesloten met één of meer industriële ondernemingen. Het ontbre ken daarvan zal er toe leiden dat de stoomvariant, tengevolge van de hoge investeringen, financieel zeer ongunstig wordt. Voorts is in het regelmatig overleg inzake stadsverwarming, waarbij ook de provincie is betrokken, de mogelijkheid naar voren gekomen dat via de bouw van een elektriciteitsproductie-eenheid (een zogenaamde STEG) in de elektriciteitscentrale aan de Franklinstraat de nodige stoom voor stadsver warming zou kunnen worden geleverd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1982 | | pagina 13