Nr. 12971 DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 9 september 1982 (bijlage nr. 350); gelet op artikel IA-, derde lid, van de Wet Administratieve Rechtspraak Overheidsbeschikkingen (Arob); BESLUIT: de beslissing op het bezwaarschrift van de Belangenvereniging Oranjewijk te Leeuwarden met ingang van 9 oktober 1982 te verdagen met 30 dagen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Vaststellen rechtspositiereglement onderwijzend personeel Gemeentelijk Muziek instituut Leeuwarden. Bijlage nr. 351. Leeuwarden, 9 september 1982, Aan de Gemeenteraad. Sinds 1976 is er intensief overleg gepleegd tussen het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, alsmede werkgevers en werknemers in de sector Kunstzinnige Vorming om tot een rechtspositieregeling te komen voor alle instellingen in deze sector. Zeer langdurig en moeizaam overleg heeft tenslotte geleid tot het tot stand komen van het "Besluit benoembaarheidseisen en arbeidsvoorwaarden sociaal- cultureel werk". Dit besluit is in feite een bekostigingsvoorwaarde van het Rijk voor de emeenten. De gemeenten zullen aan de voorwaarden, genoemd in dit besluit, moeten voldoen, willen zij geen gevaar lopen de rijkssubsidie te verspelen. Het Besluit benoembaarheidseisen en arbeidsvoorwaarden sociaal-cultureel werk is geheel gebaseerd op privaatrechtelijke instellingen. Het door ons ontworpen rechtspositiereglement verklaart de in dit besluit gestelde benoem- oaarheidseisen van directeur, docenten en eventueel nog aan te stellen consu lenten bij het Gemeentelijk Muziekinstituut Leeuwarden van overeenkomstige toepassing. Verder is op dit personeel van toepassing verklaard een aantal rechtspositieregelingen, die ook van toepassing zijn op de ambtenaren dezer gemeente, vallende onder het Algemeen Ambtenarenreglement en de Arbeidsover- aenkomstenverordening; waar nodig zijn van het Algemeen Ambtenarenreglement en de Arbeidsovereenkomstenverordening bepaalde artikelen van toepassing uit gesloten en andere artikelen aangepast. In aansluiting aan de reeds jaren bestaande praktijk is in artikel 4-, onder g, van het ontwerp een bepaling opgenomen die aan de docent of consulent die 17 uren of minder les geeft en woonachtig is buiten de gemeente, aanspraak heeft op een vergoeding van reiskosten, welke overeenkomt met de kilometer- prijs voor het openbaar vervoer (thans 15 cent per kilometer) Het salaris van de docenten moet voortaan in plaats van naar anciënniteit, naar leeftijd worden bepaald. In verband met de grote financiële consequenties is, overigens overeenkomstig eerdergenoemd Besluit, in punt 1 van bijlage 1 van bijgaand concept aangegeven dat, indien de salaris-anciënniteit lager is dan deze naar leeftijd gerekend zou zijn, telkenjare een periodieke verhoging wordt toegekend, totdat de anciënniteit, overeenkomend met de leeftijd zal zijn bereikt. Het juiste salaris (naar leeftijd) wordt dus, zo nodig, in étappes verkregen. Opgenomen is een paragraaf betreffende de garantie voor de docenten voor een aantal wekelijkse klokuren les; conform eerderbedoeld besluit is deze ga rantie voor het tweede schooljaar drie-vierde van het totale wekelijkse klok uren les, waarmee de docent of consulent in het eerste schooljaar gemiddeld per week was belast. Vervolgens wordt de garantie enigszins afgebouwd, en speciale garantie heeft de docent die de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. Het vast te stellen rechtspositiereglement moet, conform het Besluit be noembaarheidseisen en arbeidsvoorwaarden Sociaal Cultureel Werk, terugwerken tot 1 januari 1981, met dien verstande dat de bepaling betreffende invoering van leeftijdsionen dient terug te werken tot 1 augustus 1980.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1982 | | pagina 183