3. Uitgangspunten bij de aanpassing Bij de aanpassing van het programma voor Camminghaburen Zuid hebben wij ons mede laten leiden door de volgende uitgangspunten: a. Een realistische opbrengstenraming. Het is niet verantwoord nog langer een onevenredig deel van de duurdere sectoren naar de laatste exploitatie fase te verschuiven, zoals de afgelopen jaren nog is gebeurd. In plaats daarvan moet worden aanvaard dat het aandeel van de duurdere sectoren wordt verkleind en daarmee dus ook de totale opbrengsten omlaag gaan. Ditzelfde geldt overigens ook voor de terreinen voor bijzondere doeleinden en bedrij ven, waarvan de prijs veelal niet meer haalbaar kan worden geacht. b. Het wervend karakter, dat vanaf de opzet van het plan altijd voorop heeft gestaan, mag niet worden opgeofferd. Grotersdelen dan aanvankelijk gedacht, zullen moeten worden bestemd voor woningwet-, premiehuur- of premie-koop-A-pra- jecten in plaats van voor premie-B of vrije sector. Ouist dan moeten hoge eisen worden gesteld aan de kwaliteit van het woon- milieu, ook al verandert het karakter. c. Het is onjuist de weg terug meteen onherroepelijk af te snijden. Wanneer er binnen de ontwikkelingstermijn toch nog uitzicht op herstel van de vraag naar duurdere woningen zou ontstaan, moet de mogelijkheid open blijven daar alsnog aan te voldoen. Om aan dit uitgangspunt te voldoen diant het woonge bied langs het Ouddeel, te weten deelgebieden XI (Haven-Zuid) en deelgebied XB pas in laatste instantie te worden uitgewerkt. In afwijking van de in de Nota Zuidelijk plandeel opgenomen fasering stellen wij ons voor eerst de deelgebieden XII en XIII uit te werken. d. Afremming van de jaarproduktie. Van de woningen in de resterende deelplannen is slechts een fractie ongesubsidieerd. De jaarlijkse productieruimte wordt daarmee - afgezien van marktfactoren - geheel afhankelijk van de beschikbare contingenten. De huidige taakstelling voor Camminghaburen staat nog op 600 woningen per jaar. In 1982 heeft Leeuwarden in totaal rond 675 woningen toegewezen gekregen, uit een landelijk contingent van 115.000. Naar verluidt wordt het programma voor 1983 teruggebracht naar wellicht 85.000 woningen. Aangenomen kan worden dat het contingent voor Leeuwarden dan tevens verder zal worden teruggebracht en wellicht minder zal bedragen dan de oorspronkelijke jaarproductie van Camminghaburen 4. Het nieuwe programma De voorgaande inzichten hebben geleid tot een aanpassing van het woningbouw programma als volgt: Camminghaburen ZUID (excl. centrumgebied) TOTAAL (Noord en Zuid) Nota Zuidelijk aangepast juni 1982 Plandeel 1980 juni 1982 WONINGWET e.g.w. 474 955 1716 m.g.w. 237 163 296 m.g.w. HAT-eenheden - 180 340 totaal 711 1298 2352 40% - 3 - PREMIE pk-A e.g.w. pk-B e.g.w. ph e.g.w. ph m.g.w. 356 593 119 361 130 669 219 593 233 1526 803 totaal 1068 1379 3155 54% VRI3E SECTOR geschakeld e.g.w. vrijstaand e.g.w. 308 284 160 48 265 totaal 592 160 313 5% subtotaal e.g.w. subtotaal m.g.w. 2134 237 2275 562 4473 1353 77% 23% TOTAAL 2371 2837 5826 100% Toelichting: De nieuwe cijfers zijn voor een deel gebaseerd op de reeds in voorbereiding zijnde plannen of voorstellen (deelgebieden VIII B, IX en X A). Voor het overige gebied is deze lijn doorgetrokken. Een uitzondering is gemaakt voor deelgebied XI (Haven-Zuid) waar de oorspron kelijk geplande koopwoningen vooralsnog zijn gehandhaafd, zij het met een verschuiving van de geschakelde vrije sector naar premiekoop-B. De verdeling van de huurwoningen in een deel woningwet en een deel premiehuur kan desgewenst worden gewijzigd (woningbehoefte-onderzoek, contingenten) zon der dat dit consequenties heeft voor de grondexploitatie. In de herziene grondexploitatie 1982 wordt namelijk uitgegaan van eenzelfde bestemmingsfac tor (1,0) voor beide categoriën. De toelichting op het geldende globale bestemmingsplan geeft als voorlopige richtlijn, namelijk alleen voor de eerste fase, een woningdifferentiatie aan van 39% woningwet, 39% premiekoop, 22% vrije sector (bladzijde 37). Uitdruk kelijk wordt de mogelijkheid voor bijstelling voorzien. Zoals het beeld nu is blijkt de verschuiving zich hoofdzakelijk te manifesteren in de omzetting van vrije sector en premiekoop naar de premiehuur. Het geldende bestemmingsplan staat een maximum toe van 5.000 woningen. Aanpas sing van het plan, ten aanzien van de vastgelegde maximale dichtheden, is der halve noodzakelijk. In het kader van de uitwerking van de deelgebieden VI, VII en VIII-B hebben wij dit reeds aangekondigd. Het bestemmingsplan schrijft tenslotte voor dat tenminste 90% van de woningen zal bestaan uit ééngezinshuizen. In het voorgelegde programma ligt dit percen tage op 77. Vooral de toename van het aantal HAT-eenheden en kleine gestapel de woningen (o.a. voor bejaarden) heeft hiertoe bijgedragen. Ook op dit punt behoeft het bestemmingsplan aanpassing. 5. Consequenties De voorgelegde aanpassing van het woningbouwprogramma leidt onder meer tot de volgende consequenties: a. Aanmerkelijke verhoging van de benodigde locatiesubsidie. Volgens een voor lopige berekening wordt de grondprijs per fictieve eenheid in 1982 gemiddeld 21.535,(inclusief B.T.W.). Na aftrek van het normbedrag van 17.900,-- - 2 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1982 | | pagina 19