Nr. 14300.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gezien het verzoek van de Stichting Nederlandse Centrale voor Huisves
ting van Bejaarden te Amsterdam, om de richtige betaling te garanderen van
een door haar aan te trekken geldlening voor de financiering van de 2e fase
van de renovatie van het bejaardentehuis "Greunshiem" te Leeuwarden;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 30 september
1982 (bijlage nr. 377)
overwegende, dat de totale kosten van de renovatie van de 2e fase
voorshands geraamd zijn op f 25.000.000,--;
dat Gedeputeerde Staten van Friesland bij brief van 12 mei 1981 hebben
verklaard geen bezwaar tegen deze renovatie te hebben;
gelet op de artikelen 170 en 228 van de Gemeentewet;
BESLUIT:
I. de gemeente, onder afstanddoening van de voorrechten van uitwinning en
schuldsplitsing en van alle andere voorrechten en excepties bij de wet
aan borgen toegekend of nog toe te kennen, speciaal ook van de voor
rechten, welke zij te harer bevrijding zou kunnen ontlenen, aan het be
paalde in de artikelen 1466, 1885, 1886 én 1887 van het Burgerlijk
Wetboek, en voorts van alle rechten, welke de gemeente te harer be
vrijding zou kunnen ontlenen aan de door haar met geldneemster geslo
ten overeenkomst of gemaakte afspraken en aan de door haar aan geld
neemster in verband met deze borgtocht gestelde voorwaarden, te stel
len tot borg van de "Stichting Nederlandse Centrale voor Huisvesting
van Bejaarden", gevestigd te Amsterdam, tot zekerheid van de nakoming
van al de verplichtingen van genoemde stichting voortvloeiende uit een
door haar met de Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten, geves
tigd te Amersfoort, kantoorhoudende te Tilburg te sluiten overeenkomst
van geldlening, groot 3.500.000,-- tegen een koers van 100 en
verder onder de voorwaarden, welke door de stichting en de stichting
pensioenfonds in de van de overeenkomst van geldlening op te maken
akte zullen worden overeengekomen, als onder meer:
dat het leningsbedrag zal worden opgenomen op 15 december 1982;
dat de looptijd van de lening 40 jaren bedraagt;
dat de rente 11 1/8 per jaar bedraagt;
dat de voldoening van rente en aflossing zal geschieden in de
vorm van 40-jaarlijkse annufteiten, elk groot 395.187,07
voor het eerst te voldoen op 15 december 1983;
dat gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing van de lening de
eerste tien jaar is uitgesloten en daarna gedurende de volgende
vijf jaar slechts mogelijk is tegen betaling van een vergoeding
van 5 van het vervroegd af te lossen bedrag en daarna tegen be
taling van een vergoeding van 3 van het vervroegd af te lossen
bedrag
zulks overigens geheel conform de terzake opgemaakte conceptovereen
komst van geldlening;