Naast dit door de S.B.L. aangedragen knelpunt, dat het niet meenemen van
de huurlasten in een aantal gevallen tot onbillijkheden leidt, kunnen op grond
van de over de jaren 1980 en 1981 ingediende afrekeningen en de t.b.v. het
Programma Sociaal-cultureel. Werk 1982 door de bejaardensociëteiten overgelegde
begrotingen nog de volgende tekortkomingen en onduidelijkheden in de subsidie
sleutel geconstateerd worden:
1. niet duidelijk is hoe de term (vast) ingeschreven lid geïnterpreteerd moet
worden;
2. de subsidiesleutel laat in het midden of de eigen inkomsten van de bejaarden
sociëteiten al dan niet voor de berekening van het subsidiebedrag moeten
worden meegenomen;
3. bij de bejaardensociëteiten bestaat weinig inzicht welke kosten in principe
al dan niet voor subsidiëring in aanmerking komen;
in een aantal gevallen is - door het subsidiebedrag van 10,per lid
gevoegd bij het subsidie van 90% in de activiteiten- en organisatiekosten -
het toe te kennen subsidiebedrag groter dan het exploitatietekort.
Gelet op het vorenstaande stellen wij U voor de subsidiesleutel met ingang
van 1982 te wijzigen.
Voorgesteld wordt het bedrag van 10,per (vast) ingeschreven lid te
vervangen door een subsidie van 50% over de ontvangen contributie en/of
deelnemersbijdragen in subsidiabele kosten.
Gebleken is dat het aantal ingeschreven leden door het feit dat bepaalde
sociëteiten wel en andere geen contributieplicht hebben nauwelijks valt te
verifiëren. Door de voorgestelde wijziging wordt het vragen van een eigen
bijdrage in de vorm van contributie of deelnemersbijdragen per activiteit ge
stimuleerd. Onduidelijkheid over de vraag wie lid is wordt daarmee voorkomen.
De tegemoetkoming naar evenredigheid tot maximaal 90% in de werkelijke
activiteiten- en organisatiekosten wordt, vervangen door een subsidie van naximaal
90% in de subsidiabele activiteiten- en organisatiekosten, onder aftrek van
de ontvangen contributie en/of deelnemersbijdragen in subsidiabele kosten.
Voor de bepaling van de subsidiabele kosten kan vooralsnog gebruik worden gemaakt
van het terzake bepaalde in de rijksbijdrageregeling gecoördineerd bejaardenwerk
(art. 11) en op afzienbare termijn van de gemeentelijke Algemene Subsidie
verordening. De reeds onder 2 en 3 genoemde tekortkomingen en onduidelijkheden
worden daarmee opgelost.
Ook wij achten het redelijk dat de bejaardensociëteiten op soortgelijke wijze
van subsidies in de huisvestingslasten kunnen profiteren als bijv. organisaties
op het gebied van samenlevingsopbouw en jeugd- en jongerenwerk, indien duidelijk
is dat zij noch direct noch indirect in de huisvestingskosten worden gesubsi
dieerd en voorzover naar ons oordeel de betreffende sociëteit redelijkerwijs
aangewezen is op deze accommodatie. Een maximaal subsidie van 50% in de h« '.s-
vestingslasten achten wij in dit verband aanvaardbaar.
Het totaal ten behoeve van het vrijwillig bejaardenwerk te verstrekken subsidie
kan niet meer bedragen dat het in de betreffende gemeentebegroting daarvocr
uitgetrokken bedrag. Derhalve wordt analoog aan de subsidieregeling jeugd- en
jongerenwerk het subsidie in de huisvestingslasten berekend op een zodanig
percentage dat het bedrag dat resteert na aftrek van de subsidies in de
contributie-opbrengsten en de activiteitenkosten over de in aanmerking ko; nde
organisaties naar evenredigheid van hun huisvestingskosten wordt verdeeld
Onder vermelding dat de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden terzake zal
w rden gehoord, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig het bijgevoegde
0! twerp—besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma Burgemeester.
W.3.G. Reumer
Secretaris.
- 2 -