I
ran
no. 9174
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gezien het verzoek om gemeentegarantie inzake richtige betaling
van rente en aflossing van een geldlening, groot 2.250.000,voor
de financiering van de bouw van 24 woningen aan de Margaretha de Heer
straat, door de woningstichting "Sint Ooseph" te Leeuwarden;
overwegende, dat de stichtingskosten van de woningen door de
woningstichting "Sint Ooseph" voornoemd, zijn geraamd op 2.250.000,
dat de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bij
zijn beschikking van 26 februari 1982, nr. BVAT 211 P-'82, heeft verklaard
bereid te zijn voor de bouw van deze woningen geldelijke steun te verstrek
ken op voet van de Beschikking geldelijke steun huurwoningen 1975;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 1 juli 1982
(bijlage no. 290);
gelet op artikel 60 van de Woningwet, artikel 16 van het Besluit
geldelijke steun volkshuisvesting en op artikel 3 van de Beschikking deel
neming van het Rijk in garanties van de gemeente voor de bouw van woningen
en woongebouwen door toegelaten instellingen en andere rechtspersonen,
die geen winst beogen;
BESLUIT:
I. overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen, vervat in de Beschik
king deelneming van het Rijk in garanties van de gemeente, voor de
bouw van woningen en woongebouwen door toegelaten instellingen en
andere rechtspersonen, die geen winst beogen, rente en aflossing
te garanderen van de aan de woningstichting "Sint Ooseph" te
Leeuwarden door de "Stichting Pensioenfonds Koninklijke Textielfa
brieken Nijverdal-ten Cate N.V." te Almelo te verstrekken geldle
ning, groot 2.250.000,(rente 11%, koers 100%, geen bereid-
stellingsprovisie) ten behoeve van de financiering van de bouw van
24 woningen plaatselijk bekend onder de kadastrale aanduiding
Leeuwarden, sectie G, nummer 15704, waarvan de stichtingskosten
2.250.000,zullen bedragen, zulks overeenkomstig de ontwerp
overeenkomst ter zake;
II. te bepalen dat de onder I. bedoelde garantie wordt verleend onder
voorwaarde, dat de aldaar omschreven overeenkomst tot stand komt
en voorts onder voorwaarde, dat geldelijke steun van het Rijk wordt
verleend;
III. aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening te ver
zoeken het verlies, dat voor de gemeente zou kunnen voortvloeien uit
het garanderen van rente en aflossing van eerder genoemde lening,
voor honderd procent ten laste van het Rijk te nemen;
IV. uit 's Rijks kas een zo hoog mogelijke jaarlijkse bijdrage in de ex
ploitatie van de onder I. bedoelde woningen aan te vragen en te
aanvaarden;