Deze bepaling is ongunstig voor de verhuizende ambtenaar van wie de partner
meer verdient dan hijzelf. Door nu te bepalen dat ook recht op de vergoeding
bestaat indien het meeverhuizende kind ten laste komt van de echtgeno(o)t(e)
van de verhuizende ambtenaar, wordt het nadeel voor met name in dienst
tredende vrouwen die, zeker wanneer in deeltijd wordt gewerkt, in de regel
minder verdienen dan hun partner, opgeheven.
Een nieuw, lid 4 van artikel 5 beoogt te voorkomen dat in de gevallen dat beide
echtgenoten belanghebbende zijn, er een dubbele vergoeding toegekend zou
worden.
Waar tot dusver in geval van verhuizing van een gezin waarvan beide echtgenoten
belanghebbende zijn, de vergoeding voor herinrichtingskosten aan één belang
hebbende werd toegekend, wordt thans in een nieuw lid 5 van artikel 5 van de
verordening tot uitdrukking gebracht dat de vergoeding wordt afgestemd op de
jaarbezoldiging van elk der echtgenoten afzonderlijk, met inachtneming van
het bestaande minimum- en maximumbedrag en met een evenredige vermindering
in geval, het totale aantal arbeidsuren van beider betrekking meer dan 40
bedraagt.
Uitkeringsverordening.
Aan artikel 13 worden de leden 3 tot en met 7 toegevoegd, tot uitdrukking
brengend dat indien een gewezen ambtenaar op een dag ten dele werkloos is de
werkloosheid niet geëindigd is. Een dergelijke bepaling werkt vrijwel uit
sluitend ten gunste van deeltijdwerkers. Voorts is in genoemde artikelleden
een anti-cumulatieregeling opgenomen in verband met verdiensten die de gewezen
ambtenaar geniet tijdens het genot van een uitkering.
Het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke
personeelsaangelegenheden heeft ook een aantal wijzigingen van de Studie
faciliteitenverordening aanbevolen. Deze hebben wij thans echter nog niet
overgenomen.
Inmiddels is n.l. een tweede-aanbeveling van het Centraal Bureau, binnengekomen
tot een algehele aanpassing van de Studiefaciliteitenverordening. Het is
naar onze mening gewenst beide aanbevelingen tegelijkertijd te behandelen.
Zo spoedig mogelijk zullen wij hierop terugkomen.
Over de diverse wijzigingen is overeenstemming bereikt in het overleg
met de centrales van overheidspersoneel, zodat plaatselijk overleg achterwege
kan blijven.
Wij stellen U voor tot vaststelling van bijgevoegde ontwerp-besluiten
over te gaan.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
U.S. Brandsma f Burgemee ver.
W0GRe urne r
Secretaris.
No. 16389.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 11 november 1982 (bijlage no. 431);
BESLUIT:
vast te stellen de volgende
Verordening tot wijziging van de
Uitkeringsverordening
Artikel I.
Aan artikel 13 worden de volgende leden toegevoegd:
"3. Voor de toepassing van de vorige leden wordt de werkloosheid geacht niet
te zijn geëindigd, indien belanghebbende ten dele werkloos is".
"4. Op de uitkering worden voor 80% in mindering gebracht de inkomsten uit of
in verband met arbeid of bedrijf door belanghebbende al dan niet in
dienstbetrekking verricht in de periode, waarover hij recht heeft op
uitkering ingevolge deze paragraaf".
"5. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid wordt het bedrag van de
uitkering niet gewijzigd als de in dat lid bedoelde inkomsten een ver
goeding voor overwerk betreffen voor zoveel deze het uurloon te boven
gaat".
"6. De in het vierde lid genoemde inkomsten worden op de uitkering niet in
mindering gebracht, voor zover deze door de belanghebbende reeds voor
het intreden van zijn werkloosheid werden genoten naast de inkomsten
uit de betrekking waarin hij werkloos is ge-worden. In geval de belang
hebbende met ingang van de dag waarop zijn ontslag ingaat meer inkomsten
uit of in verband met arbeid, al dan niet in dienstbetrekking, gaat
genieten, vindt in afwijking van de vorige volzin het vierde lid wel
toepassing voor die meerdere inkomsten tenzij hij aannemelijk maakt, dat
die vermeerdering van inkomsten noch het gevolg is van een verhoogde
werkzaamheid, noch verband houdt met het ontslag".
"7. Indien de belanghebbende inkomsten als in de vorige leden bedoeld zonder
voldoende reden prijsgeeft dan wel door eigen schuld of toedoen verloren
doet gaan, wordt de belanghebbende voor de toepassing van het vierde lid
geacht deze nog te genieten".
- 2 -