Door deze nieuwe wegen worden zowel de barrière van de Potmarge als die
van de spoorlijn doorbroken door respectievelijk 2 bruggen en een tunnel.
Het gevolg van één en ander is dat een groot deel van het gebied nodig is
voor verkeersdoeleinden
In het deelgebiedje Zuiderplein-Zuidergrachtswal richten de plannen zich
echter naast het handhaven van de bestaande ruimtelijke opbouw ook op de
verbetering van de inrichting van de openbare ruimte.
Kaart 6 geeft de toekomstige verkeersstructuur in het gebied weer. Deze
structuur is zodanig opgezet dat doorgaand gemotoriseerd verkeer, behoudens
uiteraard het verkeer op de Oostergoweg en de Verlengde Willem Lodewijk-
straat in het gebied geweerd wordt, terwijl de goede bereikbaarheid van het
gebied gewaarborgd blijft.
De Romkeslaan, waarvan het tracé deels gewijzigd is, vormt de hoofdontslui-
tingsweg van het plangebied zelf.
Het aangegeven tracé en het profiel van de Verlengde Willem Lodewijkstraat
en de aansluiting hiervan op de Oostergoweg stemmen overeen met de door U vast
gestelde taakopdracht van de projectgroep. Het terrein dat ingesloten wordt
door de Verlengde Willem Lodewijkstraat en de Oostergoweg zal door middel van
een aan de zuidzijde van het terrein geprojecteerde T-aansluiting direct worden
aangesloten op het hoofdwegennet. Bij deze oplossing heeft de bruikbaarheid
en daarmee de verkoopbaarheid van reeds genoemd terrein centraal gestaan
terwijl het verlies aan uitgeefbaar terrein hierbij minimaal is.
Toekomstige functies.
Zoals uit de bij het rapport gevoegde tekening van het ontwerp-bestemmings-
plan blijkt is aan een groot deel van het gebied Klanderijbuurt/Tulpenburg
de bestemming kantoren gegeven, terwijl daarnaast enkele terreinen zijn
gereserveerd voor de bestemming gemengde doeleinden. Deze laatste bestemming
kan echter zo ruim worden geïnterpreteerd, dat ook hierbinnen de kantoor
bestemming mogelijk is.
In de sociaal-economische positie van Leeuwarden nemen de tertiaire en
kwartaire sectoren een belangrijke plaats in. Het uitbouwen hiervan vraagt
om het scheppen van goede voorwaarden, onder andere via het aanbieden
van gunstig gelegen locaties voor kantorenbouw. Als zodanig is dit gebied
aan te merken. Een voorwaarde waaraan bij het realiseren van kantoren in het
gebied voldaan zal moeten worden is een goede interne ontsluiting. In de
verkeersstructuur is daarmee rekening gehouden.
Vanwege de ligging van het gebied zal het met name voor bedrijven in de am
bachtelijke sfeer aantrekkelijk zijn zich er te vestigen. Hierbij kan gedach
worden aan de wat kleinere en consument- verzorgende bedrijven die door
ingrepen in andere delen van de binnenstad verplaatst dienen te worden. Mede
op basis van het bedri jfsverplaatsingsonderzoek is aan enkele terreinen de bester
ming gemengde doeleinden gegeven. Uit distributie-planologische overwegingen is in
het gebied geen ruimte gereserveerd voor detailhandelsvestigingen.
De in het gebied nog aanwezige woningen zijn hoofdzakelijk gelegen aan Achtej
de Hoven en de Kanaalstraat. Bovendien komen verspreid in het gebied boven
woningen voor. Als gevolg van de toekomstige wegenstructuur in het plangebied
komen verschillende terreinen niet in aanmerking voor woningbouw in verband
met de geluidsnormen die daarvoor dienen te worden gehanteerd. Paragraaf 7.13
geeft de resultaten weer van het verrichte akoestische onderzoek.
Het aantal woningen in het gebied zal enigszins dalen als gevolg van de meer
genoemde wegenaanleg en de toekomstige uitbreiding van het Lienward College.
Door de verbouw van een aantal panden tot wooneenheden voor één- en
tweepersoonshuishoudens en de bouw van een tiental wooneenheden op de hoek
Achter de Hoven/Zuidergrachtswal zal het aantal woningen per saldo nauwelijks
verminderen.
Tenslotte merken wij nog op dat in het gebied ruimte wordt gereserveerd voor
een buurtvoorziening van ongeveer 110 m2 ten behoeve van de bewoners van de
gebieden Klanderijbuurt/Tulpenburg en de Oranjewijk. Met nadruk willen wij
hier stellen dat het uitsluitend gaat om een ruimtereservering. Gelet op
de financiële positie, de vastgestelde urgentie-volgorde op dit beleids
terrein, alsmede van de door de rijksoverheid op korte en iets langere termijn
te verwachten subsidies, mag er niet op worden gerekend dat deze accommodatie
de eerstkomende jaren wordt gerealiseerd.
Overleg met de bevolking.
In hoofdstuk 9 van het rapport "Klanderijbuurt/Tulpenburg" is weergegeven op
welke wijze de plannen in overleg met de bevolking tot stand zijn gebracht.
Op een aantal punten kon niet tot overeenstemming worden gekomen.
De projectgroep gaat in paragraaf 9.3 uitvoerig in op de tijdens de hoor
zitting van 25 mei j.l. naar voren gebrachte bezwaren, terwijl daarnaast
commentaar wordt geleverd op het door de contactgroep ingediende alternatieve
plan, alsmede het PAL-plan "Lijempfterrein, het stedelijk alternatief".
Kortheidshalve verwijzen wij naar genoemde paragraaf 9.3.
Wel willen wij nog het volgende opmerken. Het bewonersvoorstel voorziet
zoals uit de desbetreffende, in hoofdstuk 9 van het rapport opgenomen, kaart
blijkt, voor wat betreft de aansluiting van de Verlengde Willem Lodewijk-
straat op de Oostergoweg in een verdiepte T-kruising. Deze variant is met
een aantal andere varianten in het verleden in het kader van het verkeers
structuur- en uitwerkingsplan reeds onderwerp van studie geweest.
Bij dit onderzoek zijn onder meer de Nederlandse Spoorwegen en het Ministerie
van Verkeer en Waterstaat betrokken geweest. Het onderzoeksrapport "De
kruising van de Oostergoweg met de spoorlijn Leeuwarden-Groningen"van
december 1977 is voor U bij de stukken ter inzage gelegd.
Op basis van de resultaten van dit onderzoek hebt U bij de vaststelling van
het verkeersstructuur- en uitwerkingsplan op 29 en 30 mei 1978 gekozen voor
een verkeersoplossing overeenkomstig tekening nummer 34-60-25, zoals deze is
weergegeven op blz. 2 van het rapport "Klanderijbuurt/Tulpenburg". Ook bij de
taakopdracht van de projectgroep is zoals reeds vermeld de gekozen verkeers
oplossing uitgangspunt geweest.
Ook het door PAL ingediende plan "Lijempfterreinhet stedelijk alternatief"
gaat voorbij aan raadsbeslissingen die in het verleden met betrekking tot
het onderhavige gebied zijn genomen.
Wij zien geen aanleiding voor te stellen om thans op deze eerder genomen
beslissingen terug te komen.
Tenslotte.
Onder de mededeling dat de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening over dit
voorstel zal worden gehoord, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig
het bijgevoegde ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma Burgemeester.
W.3.G. Reumer
Secretaris.
- 3 -