III. Reactie van Burgemeester en Wethouders. Bij hun schrijven van 14 september 1982 hebben Burgemeester en Wet houders op het beroepschrift van de heer Boorsma gereageerd. Van deze reactie heeft de heer Boorsma een kopie ontvangen. Burgemeester en Wethouders stellen het volgende: - Gelet op het dwingend karakter van artikel 49 van de Woningwet moest de bouwvergunning wegens strijd met het bestemmingsplan worden geweigerd. - Ook in de anticipatieprocedure ten behoeve van de bouw van de 86 woningen is de bestemming van de grond, waarop de uitbreiding zou moeten worden gerealiseerd, ongewijzigd gebleven. - Voor het betreffende gebied geldt noch een voorbereidingsbesluit, noch een herzieningsplan van het geldende bestemmingsplan. Niette min is bij de omwonenden geinformeerd. De bezwaren van de direct aanwonenden zijn niet zonder betekenis. Burgemeester en Wethouders hebben het noodzakelijk geacht in breder verband te bestuderen welke uitbreidingen ter plaatse uit stedebouv- kundig oogpunt wenselijk moeten worden geacht. Momenteel bestaat geen inzicht in de wijze waarop deze kwestie uiteindelijk in een herzieningsplan kan worden geregeld. Derhalve is besloten geen anticipatieprocedure in gang te zetten. Evenmin is gebleken, dat het bouwplan in zo'n dringende behoefte voorziet, dat niet kan worden gewacht op de uiteindelijke herziening van het bestemmings plan. - Burgemeester en Wethouders zijn dus van oordeel, dat het beroep schrift ongegrond moet worden verklaard. IV. Terinzagelegging van de stukken en hoorzitting. De op de zaak betrekking hebbende stukken hebben van 4 t/m 8 oktober 1982 ter inzage gelegen ter gemeentesecretarie. De heer Boorsma heeft de stukken ingezien. De commissie heeft de heer Boorsma en het college van Burgemeester en Wethouders in de gelegen heid gesteld hun standpunten toe te lichten in een vergadering van de commissie op maandag 18 oktober 1982 te 16.15 uur in het Stadhuis. Naast hetgeen de heer Boorsma reeds in het beroepschrift had gesteld, gaf hij de volgende toelichting. De toenmalige uitbreiding in AldlSn- West bedroeg geen 86, maar 125 woningen. De niet vermelde 37 woningen hebben bij de opzet van dat plan al de uitbreiding gekregen, waar ap pellant nu voor zijn eigen woning om vraagt. De bezwaren van de buurman acht appellant van weinig betekenis. Burgemeester en Wethouders hebben al verklaard uit stedebouwkundige overwegingen ook geen medewerking te kunnen geven aan een gewijzigde opzet van de uitbreiding. Tenslotte stelt de heer Boorsma, dat hij heeft gepoogd een artikel 19-procedure in gang te zetten, omdat er nog geen voorbereidingen hebben plaatsgevonden om tot wijziging var het bestemmingsplan te komen. De vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders verwees naar de schriftelijk vastgelegde standpunten. Tevens wees hij erop, dat de brief van de directeur bouw- en woning toezicht d.d. 22 januari 1982 aan omwonenden niet namens Burgemeester en Wethouders is geschreven, doch moet worden gezien als een ambtelijk schrijven. Uitbreiding van de hoofdmassa van een woning, zoals in het onderhavige geval wordt nagestreefd, moet als een stedebouwkundig vraagstuk worden gezien. De door appellant genoemde 37 andere woningen zijn qua ligging en opzet niet vergelijkbaar met de 86 woningen, wa m appellant er één bewoont. VOverwegingen van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaar schriften. De commissie is van mening, dat het bouwplan van de heer Boorsma in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Aangezien er geen voorbereidingsbesluit geldt c.q. een ontwerp- wijziging van het bestemmingsplan ter inzage ligt of heeft gelegen, kan geen anticipatieprocedure worden gestart. Burgemeester en Wet houders hebben de bouwvergunning derhalve terecht geweigerd op grond van artikel 48, lid 1, sub b, van de Woningwet. Wel vraagt de commissie zich af, of het gewijzigdfe bouwplan, zoals dat door de heer Boorsma bij zijn beroepschrift is gepresenteerd, eveneens bezwaren zal oproepen bij de buren. Omdat de commissie echter niet bevoegd is Burgemeester en Wethouders te adviseren tot het starten van een anticipatieprocedure, dient deze overweging beschouwd te worden als een overweging ten overvloede. 71. Advies van de commissie. Op grond van de onder Y. genoemde overwegingen is de commissie van oordeel, dat Burgemeester en Wethouders op formeel juiste gronden de bouwvergunning hebben geweigerd. De commissie adviseert U der halve het beroepschrift van de heer L.D. Boorsma ongegrond te ver klaren. De Raadsadviescommissie voor de - 2 - - 3 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1982 | | pagina 433