No. 17907.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Overwegende, dat het noodzakelijk is de beslissing omtrent de vaststelling
van het bestemmingsplan "Huizum-West, deelgebied I" met drie maanden te
verdagen;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 2 december 1982 (bijlage no. 4-83);
gelet op artikel 25, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening;
BESLUIT
de beslissing omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan "Huizum-West,
deelgebied I" te verdagen tot uiterlijk IA- april 1983.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststelling van een verordening tot wijziging van de Algemene Politie Ver
ordening Leeuwarden.
Bijlage no. 4-84- Leeuwarden, 2 december 1982.
Aan de Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 2 november 1981 besloot U, in verband met de
inwerkingtreding van artikel 11 van de Wet geluidhinder, tot wijziging van
de Algemene Politieverordening. In artikel 11 van genoemde wet wordt namelijk
bepaald dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt in het belang van het
voorkomen of beperken van geluidhinder:
a. terzake van het gebruiken van geluidsapparaten in inrichtingen waarin een
bedrijf of werkzaamheid, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a of c,
van de Drank- en Horecawet wordt uitgeoefend;
b. met betrekking tot de wijze van inrichten en drijven van een recreatie
inrichting, behorende tot een bij Algemene Maatregel van Bestuur aangewezen
categorie.
Ter uitvoering van het bepaalde onder b van de Wet geluidhinder, heeft de
Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne bij Besluit van 20 november 1981,
Stbl. 687, het Inrichtingenbesluit, de desbetreffende categorieën recreatie
inrichtingen aangewezen. Dit besluit treedt in werking op 1 december 1982.
In verband daarmee is opnieuw een wijziging van de Algemene Politieverordening
noodzakelijk geworden.
Bij het opstellen van de ontwerp-verordening is gebruik gemaakt van de
modelbepalingen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. In verband met
de door de V.N.G. enigszins gewijzigde opzet van de modelbepalingen, dienen de
huidige bepalingen in de A.P.V. te worden ingetrokken, waarna de nieuwe kunnen
worden ingevoegd. Bovendien verdient het uit een oogpunt van overzichtelijkheid
en leesbaarheid van de A.P.V. de voorkeur de geluidhinderbepalingen na afdeling 6
van hoofdstuk C in een afzonderlijke afdeling onder te brengen.
Voorts wordt voorgesteld het huidige artikel C23, eerste lid, sub c in te
trekken. Dit artikellid verbiedt het zonder vergunning van de Burgemeester op of
aan een weg of voor het publiek toegankelijke plaats als muzikant, orgeldraaier
of zanger in enige andere vorm op te treden. Gebleken is dat naast de regeling
m.b.t. het voorkomen van geluidhinder er uit een oogpunt van openbare orde aan
deze bepaling geen behoefte meer bestaat. Bij brief van 26 juli 1982 is reeds
aan de Commissaris van Politie meegedeeld, dat aan deze bepaling geen toepassing
meer behoeft te worden gegeven.
Hetzelfde geldt t.a.v. artikel C25 van de A.P.V. Ingevolge dat artikel is het
verboden zonder vergunning op een weg of een andere voor het publiek toeganke
lijke plaats buitenshuis door middel van de menselijke stem bekendmakingen aan
het publiek te doen, tot het publiek een toespraak te houden, een spreekkoor te
organiseren of daarin deel te nemen en door middel van luidsprekers gesproken
woord ten gehore te brengen. De geluidhindersaspecten van het huidige artikel
C25 worden in de voorgestelde geluidhinderbepalingen in voldoende mate geregeld.
Voor het overige verwijzen wij U naar de algemene en artikelsgewijze toe
lichting.
Wij stellen U voor te besluiten overeenkomstig het bijgevoegde ontwerp
besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma, Burgemeester.
W.3.G. Reumer, Secretaris.