-4-
5. Onder bezoekers worden ten aanzien van de toepassing van het vierde en
vijfde lid niet verstaan:
a. de gezinsleden van degene die de recreatie-inrichting inricht of
drijft, zomede diens buitenhuis wonende bloed- en aanverwanten;
b. de personen wier tegenwoordigheid in de recreatie-inrichting wegens
dringende omstandigheden wordt vereist.
6. Een beschikking tot sluiting is met redenen omkleed;
zij wordt, spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet genomen dan nadat de
houder van de vergunning in de gelegenheid is gesteld zijn oordeel daar
omtrent kenbaar te maken.
Artikel C 88
1. Op het inrichten of drijven van een bestaande recreatie-inrichting is het
in artikel C 81 gestelde verbod niet van toepassing:
a. gedurende drie maanden na het in werking treden van artikel C .81;
b. ook na de onder a. bedoelde termijn, voor zover degene die de recreatie-
inrichting inricht of drijft, binnen deze termijn een vergunningaanvraag,
als bedoeld in artikel C 82, heeft ingediend, totdat onherroepelijk op
de vergunningaanvraag is beslist.
2. Op de vergunningaanvraag zijn de artikelen C 82 tot en met C 86 van overeen
komstige toepassing.
3. Indien de gevraagde vergunning wordt geweigerd, stellen burgemeester en
wethouders de aanvrager een redelijke termijn om het inrichten of drijven
van de recreatie-inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, te beëindigen,
4-. Burgemeester en wethouders kunnen gedurende de periode, als bedoeld in he
eerste lid, onder a. of b. dan wel als bedoeld in het derde lid, degene die
een recreatie-inrichting inricht of drijft, aanschrijven de door hen in die
aanschrijving vermelde voorzieningen te treffen, indien de toestand van de
inrichting, in verband met de belangen die deze afdeling beoogt te behar
tigen, dat noodzakelijk maakt.
Degene tot wie de aanschrijving is gericht, is verplicht deze op te volgen.
5. Burgemeester en wethouders kunnen een bestaande recreatie-inrichting geheel
of gedeeltelijk gesloten verklaren, indien degene die de inrichting
inricht of drijft, geen vergunningaanvraag heeft ingediend binnen de in het
eerste lid bedoelde termijn van drie maanden of niet heeft voldaan aan de
aanschrijving, als bedoeld in het vierde lid.
Artikel C 87, met uitzonderling van het eerste lid, is van overeenkomstige
toepassing.
Artikel C 89
1. Het inrichten of drijven van een recreatie-inrichting, behorende tot een
van de categorieën a t/m f van het inrichtingenbesluit, moet zodanig
gebeuren dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geen geluid
hinder wordt veroorzaakt.
2. Indien het inrichten of drijven gebeurt in strijd met het bepaalde in het
eerste lid, zijn burgemeester en wethouders bevoegd degene die de inrichting
inricht of drijft, aan te schrijven tot het treffen van maatregelen ter
voorkoming of ter beperking van deze geluidhinder.
Degene tot wie de aanschrijving is gericht, is verplicht deze op te volgen
-5-
3. Voor de toepassing van de aanschrijvingsbevoegdheid geldt in het algemeen
voor nieuwe recreatie-inrichtingen het volgende:
a. Het equivalente geluidniveau (Leq) vanwege de recreatie-inrichting,
vastgesteld volgens de Handleiding meten en rekenen industrielawaai
Il-HR-13-01 (1981), mag ter plaatse van de gevel van een vrijstaande
of een aanpandige woning en andere geluidgevoelige bestemmingen niet
meer bedragen dan:
1. 4-0 dB(A) van 7.00 uur tot 19.00 uur;
35 dB(A) van 19.00 uur tot 23.00 uur;
30 dB(A) van 23.00 uur tot 7.00 uur
in de gebieden, aangegeven op de bij deze verordening gevoegde kaart
met de letter "A";
2. 4-5 dB(A) van 7.00 uur tot 19.00 uur;
4-0 dB(A) van 19.00 uur tot 23.00 uur;
35 dB(A) van 23.00 uur tot 7.00 uur
in de gebieden, aangegeven op de bij deze verordening gevoegde
kaart met de letter "B";
3. 50 dB(A) van 7.00 uur tot 19.00 uur;
4-5 dB(A) van 19.00 uur tot 23.00 uur;
4-0 dB(A) van 23.00 uur tot 7.00 uur
in de gebieden, aangegeven op de bij deze verordening gevoegde kaart
met de letter "C".
Indien het heersende referentieniveau op diezelfde plaats gedurende de
openingstijd van de recreatie-inrichting meer dan 5 dB(A) verschilt
van de norm in een betreffend gebied, kan het referentieniveau mede
bepalend zijn voor de toegestane maximale geluidbelasting.
b. Behoudens het onder a. gestelde geluidniveau aan de gevel van een woning
en andere geluid gevoelige gebouwen of objecten moeten bovendien bij een
aanpandige woning en andere geluid gevoelige gebouwen of objecten
zodanige maatregelen aan of in de recreatie-inrichting worden getroffen
dat het equivalente geluidniveau van de inrichting binnen deze woning
en andere geluid gevoelige gebouwen of objecten niet meer zal bedragen
dan
35 dB(A) in de periode van 7.00 uur tot 19.00 uur;
30 dB(A) in de periode van 19.00 uur tot 23.00 uur;
25 dB(A) in de periode van 23.00 uur tot 7.00 uur.
c. Bij het beoordelen van gemeten of berekende geluidniveaus ter plaatse
van de betrokken woning wordt bij het gemeten of berekende niveau een
toeslag gegeven van:
5 dB voor tonale of impulsachtige geluiden;
10 dB voor muziekgeluid.
4-. Voor de toepassing van de aanschrijvingsbevoegdheid gelden in het algemeen
voor bestaande recreatie-inrichtingen waarden die maximaal 5 dB hoger mogen
zijn dan de waarden genoemd in het derde lid onder a., zulks gedurende een
termijn van ten hoogste 5 jaar na het tijdstip van inwerkingtreden van dit
artikel
5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om rekening te houden met wijziging
of vervanging van de handleiding, bedoeld in het derde lid.