Artikel C 90 1. Het is de houder van een horeca-inrichting verboden daarin of in de aan- horigheid ervan zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ten behoeve van het publiek: a. muziek of zang ten gehore te brengen, of toe te laten dat daarin muziek of zang ten gehore wordt gebracht; b. een geluidsapparaat in werking te hebben, of toe te laten dat daarin een geluidsapparaat in werking is gebracht. 2. Het bepaalde in de artikelen C 82 t/m C 84-, C 86 en C87 is van overeenkomstige toepassing. Artikel C 91 1. Het is verboden in de open lucht en/of in een tent, of tijdelijk gebruikt gebouw, een geluidsapparaat, een (recreatie)toestel of een (bouw)machine in werking te hebben op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het vorige lid ont heffing verlenen. 3. Burgemeester en wethouders kunnen bij openbaar bekend te maken besluit terreinen of wateren aanwijzen, waar het verbod, vervat in het eerste lid, niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde bij dat besluit aangewezen categorieën van geluidsapparaten, (recreatie)toestellen of (bouw)- machines, voor zover wordt voldaan aan de door Burgemeester en Wethouders bij openbaar bekend te maken besluit vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van geluidhinder. 4. De»in het vorige-iid bedoelde voorschriften kunnen onder meer betreffen: - het maximale geluidsniveau; - de situering van geluidsbronnen; - de frequentie en tijden van gebruik. Artikel C 92 Het is de houder of verzorger van dieren verboden toe te laten dat door deze dieren geluid wordt voortgebracht, op zodanige wijze dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. Artikel C 93 1. Onverminderd het bepaalde in de vorige artikelen van deze afdeling is het verboden met huishoudelijke, ambachtelijke, dan wel doe-het-zelf-apparatuur elektro-akoestische apparatuur, muziekinstrumenten of anderszins handelingen te verrichten of toe te laten dat deze handelingen worden verricht, indien daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. 2. Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing in de gevallen waarin de Wet Geluidhinder, de Hinderwet, de Zondagswet, de Wegenverkeerswet, het Wetboek van Strafrecht of de Vuurwerkverordening gemeente Leeuwarden van toepassing zijn. -7- III. Aan artikel A 7 wordt een vierde lid toegevoegd luidende: 4. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet ten aanzien van het bepaalde in hoofdstuk C, afdeling 7, zulks voorzover van toepassing is - artikel 149 Wet geluidhinder - artikel 20 Wet op de economische delicten. IV. Artikel I 1, derde lid komt als volgt te luiden: 3. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet ten aanzien van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk C, afdeling 7, met uit zondering van het bepaalde in artikel C 90, voorzover het betreft het^ ten gehore brengen van muziek of zang anders dan door middel van geluid apparaten en de artikelen C 91, C 92 en C 93. V. Vergunningen, verleend op grond van Artikel 68a of ontheffingen verleend op grond van artikel C 68b of C68c van de Algemene Politieverordening Leeuwarden voor het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt, blijven gedurende hun geldingstermijn van kracht. VI. Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar afkondiging Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. -6-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1982 | | pagina 492