- 4 -
- 5 -
Er kunnen zich in concreto bijzondere omstandigheden voordoen
die er toe dwingen om van de planvoorschriften te moeten afwij
ken en het plan dienovereenkomstig te herzien. Om het geheel niet
al te strak te laten functioneren is in het plan een wijzigings
bevoegdheid ingebouwd welke met het oog op de rechtszekerheid ob
jectief begrensd dient te zijn.
Wij achten deze bezwaren ongegrond.
ad c. Bij de vaststelling van het Structuurplan voor de Binnenstad 1974
werd herstel van de historische straatwand langs de Bagijnestraat
N.Z. nodig geacht, zulks in het kader van behoud van karakteris
tieke waarden waaronder historische straatwanden en stratenpatro-
nen. De Bagijnestraat valt binnen zöne A van het beschermd stads
gezicht, hetgeen betekent dat een dergelijk gebied een hoge mate
van bescherming verkrijgt. Bij de bepaling van de bestemmings-
c.q. bebouwingsgrens is aansluiting gezocht met de historische
situatie. Met het oog hierop zien wij geen noodzaak de rooilijn
noordwaarts te verleggen. Deze straat vervult een bescheiden rol
in de verkeersafwikkeling. Niet is gebleken dat zich hierbij zodani
ge conflicten voordoen die tot verbreding ervan zouden moeten leiden
Dit bezwaar dient ongegrond te worden verklaard.
ad d. Wij merken op, dat de Sint Anthonystraat in de verkeersstructuur
binnen dit plangebied een beperkte functie is toegedacht. Gelet
op de aard van het profiel moeten er beperkingen worden gesteld
aan de afmetingen van voertuigen welke als bestemmingsverkeer
hiervan gebruik maken. Geconstateerd kan worden dat zich hierbij
geen problemen voordoen. Teneinde het historisch bebouwings— en
het stratenpatroon zoveel mogelijk te handhaven moet het als een
onaanvaardbare ingreep hierin worden beschouwd indien aan de be
zwaren van reclamant tegemoet zou worden gekomen. Wij zijn van
oordeel dat de bezwaren ongegrond zijn.
ad e. Bij het ontwerpen van de plankaart is gebruik gemaakt van een ka
dastrale ondergrond. Bij het afdrukken van de kaart zijn echter
alle kadastrale gegevens niet goed te onderscheiden, terwijl inder
daad een aanduiding van de bestaande bebouwing op de legenda ont
breekt. De plankaart zal zodanig worden aangepast dat de vereiste
gegevens wel duidelijk zichtbaar zijn en waarbij op de plankaart
alsnog de aanduiding bestaande bebouwing zal worden geplaatst. De
bezwaren dienen gegrond verklaard te worden.
ad f. In dit plan wordt bijzondere nadruk gelegd op het herstel van de
woonfunctie en het creëren van een goed woonklimaat. Bij het rege
len van de bestemmingen dient derhalve voorkomen te worden dat er
een ontwikkeling dreigt, welke aan dit uitgangspunt afbreuk doet.
Functiewisselingen dienen zich te bewegen binnen de grenzen, welke
via de wijzigingsbepalingen in het plan zijn opgenomen. Ten behoeve
van de inzichtelijkheid is één en ander tot uitdrukking gebracht
in een afzonderlijke kolom. Wij achten dit bezwaar ongegrond.
ad g. In de bij dit plan behorende voorschriften is in artikel 1 onder
y een omschrijving gegeven wat binnen de grenzen van dit plan onder
een winkel wordt verstaan. Ruimten waarin activiteiten kunnen plaats
vinden, welke nadelig zijn voor het woonklimaat worden niet als
winkel beschouwd. Gezien het feit dat bedoelde activiteiten vanwege
de hinder of overlast van negatieve invloed kunnen zijn op het woon
klimaat moet een dergelijke beperking aanvaardbaar worden geacht.
Een dergelijke handelwijze is in overeenstemming te achten met de
Wet op de Ruimtelijke Ordening. Mocht een winkelpand voor geen an
dere activiteit kunnen worden aangewend dan voor de uitgesloten
categorieën dan kan een beroep worden gedaan op de vrijstellings—
bepaling ex artikel 15 van de planvoorschriften.
Wij achten dit bezwaar ongegrond.
ad h. Dit plangebied ligt binnen het door de Raad aangewezen horecavrije
gebied zodat deze functie niet toelaatbaar is. Wij stellen U derhal
ve voor dit bezwaar ongegrond te verklaren. Het is juist dat in de
bestemmingsomschrijving van gemengde doeleinden in artikel 4 "kan—
toren" moet worden opgenomen, omdat anders de wijzigingsmogelijkheid
zoals vermeld in blok 1 blokzijde 3 zonder betekenis zou zijn. Wij
stellen voor het desbetreffende planvoorschrift aan te passen en het
bezwaar voor dit onderdeel gegrond te verklaren. Tevens zal in de
begripsomschrijvingen een omschrijving moeten worden gegeven van
hetgeen onder "kantoor" wordt verstaan.
ad i. Het is bekend, dat tot de hoofddoelstelling van het ruimtelijke
beleid in de binnenstad behoort het herstel c.q. versterken van de
woonfunctie. Yoor het leefbaar houden c.q. maken van he£ binnenstads-
gebeuren is het van belang dat bovenverdiepingen van'panden met een
zakelijke bestemming voor het wonen behouden blijven c.q. weer ge
schikt worden gemaakt. Het geeft een onaantrekkelijke aanblik in
dien dergelijke ruimten b.v. hoofdzakelijk voor opslagdoeleinden
zouden worden aangewend. In de afgelopen jaren hebben dergelijke
ontwikkelingen plaatsgehad. Met het oog op het weer leefbaar maken
van de binnenstad spreekt het vanzelf dat dergelijke ontwikkelingen
moeten worden gestopt. De woonfunctie op de bovenetages moet vooral
gezien worden als zijnde ten dienste van de zakelijke functie.
Het geven van verschillende bestemmingen aan de onderscheiden bouw
lagen conflicteert niet met hetgeen hierover is gesteld in artikel
13 leden 2 en 3 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening. Boven
verdiepingen, welke thans ten behoeve van een andere gebruiksvorm
dan krachtens het plan is geoorloofd, worden aangewend, kunnen
blijkens het overgangsrecht als zodanig in gebruik blijven.
Wij achten deze bezwaren ongegrond.
ad j. Op de plankaart zijn de bebouwingsgrenzen aangewezen waarbinnen
de hoofdbebouwing mag worden opgericht. Deze hangen samen met de
te handhaven c.q. de tot stand te brengen stedebouwkundige struc
tuur. Het behoeft geen betoog dat een in het verleden ontstane
situatie niet in korte tijd kan worden veranderd. Het zal dan ook
wel geruime tijd vergen voordat de in het plan neergelegde struc
tuur zal kunnen worden verwezenlijkt. Naast de hoofdbebouwing is
in het plan een afzonderlijke regeling opgenomen ten aanzien van
de plaatsing van eventuele bijgebouwen. Eén en ander achten wij
uit stedebouwkundig oogpunt noodzakelijk teneinde te voorkomen
dat erven geheel dichtslibben. Toorts dient vermeden te worden dat
woonfuncties qua licht- en luchttoetreding nadeel ondervinden van
hoge bijgebouwen.