B. Bezwaarschrift van Mr. J.G. Geelkerken te Leiden namens W. Walinga en 't Binnenhuys B.V. De bezwaren richten zich tegen de volgende onderdelen: a. het bestemmen van een belangrijk gedeelte van blok 3 voor een nieuwe basisschool. Hierdoor gaat de kans verloren om de woon functie in dit deel van de binnenstad te versterken; b. het wegbestemmen van de voormalige kosterswoning welke door de heer Valinga wordt gebruikt als werkplaats c.q. showroom; c. het bestemmen van een stuk grond over een strook van 12,5 meter ten zuiden van het Hofstraatje tot erf zonder bebouwing. Indien de v.m. kosterswoning met bijbehorend terrein aan het bedrijf zouden worden onttrokken dan dient deze ruimte vervangen te kun nen worden zover mogelijk achterwaarts van het perceel Bagijne- straat 57; d. het alleen bij wijze van uitzondering mogen oprichten van een bijgebouw ter vervanging van de v.m. kosterswoning met bijbehorend terrein middels een vrijstellingsmogelijkheid (art. 4 onder sub m); e. het vervallen van de bereikbaarheid van het bedrijf via Bollemans- steeg/De Zak. Het Hofstraatje wordt te smal geacht om het perceel Bagijnestraat 57 aan de achterzijde te kunnen bevoorraden. Boven dien wordt gevreesd voor verstopping met fietsen van het Hof straatje in verband met de geplande scholenbouw. Met betrekking tot voormelde bezwaren merken wij het volgende op. ad a. In het aanvankelijk door de Raad vastgestelde ruimtelijk model (besluit van 4 april 1977» nr. 3576) was aan de grond ten noorden van het Hofstraatje een woonbebouwing toegedacht. Hierop is door de Raad bij besluit van 6 november 1978, nr. 14943 een correctie aangebracht in die zin, dat het noodzakelijk werd geacht om ruimte te reserveren ten behoeve van de bouw van een nieuwe openbare ba sisschool tussen Bollemanssteeg en Sint AnthonystraatEen en ander hield verband met het feit dat er adequate schoolvoorzienin- gen aanwezig dienen te zijn bij een beleid dat herstel van de woonfunctie voor alle categorieën bewoners in de binnenstad op het oog heeft. De huidige Sint Anthonyschool voldoet namelijk niet meer aan de eisen waaraan onderwijsvoorzieningen moeten beantwoor den. Wij menen dat de geplande schoolvoorziening uit planologisch oogpunt acceptabel is en achten het hiertegen ingediende bezwaar ongegrond. ad b. Wij attenderen erop, dat de desbetreffende kosterswoning middels een ruilovereenkomst in eigendom zal overgaan naar de gemeente. In zijn vergadering van 5 april 1982 heeft de Raad besloten tot deze transactie. De na afbraak van de opstal vrijkomende ruimte is noodzakelijk ter realisering van het onder a genoemde school complex. Wij achten het tegen dit onderdeel ingebrachte bezwaar dan ook ongegrond. - 9 - ad c. Als gevolg van de geplande schoolvoorziening zal niet alleen de genoemde kosterswoning moeten verdwijnen, doch zal ook de bereikbaarheid van appellant's bedrijf aan de achterzijde via De Zak komen te vervallen. Ter compensatie van de bestaande ruimte in de kosterswoning kan gewezen worden op de mogelijk heid om bijgebouwen op te richten op het erf behorende bij het perceel Bagijnestraat 57» Dit onderdeel van het bezwaar achten wij ongegrond. Ten aanzien van de bereikbaarheid merken wij het volgende op. In de nieuwe conceptie zal het eerste gedeelte van het Hof straatje verbreed worden tot 4 meter. Wij achten het met het oog op de bevoorrading gewenst dat deze verbreding wordt door gezet hetgeen met zich brengt dat een gedeelte van de bebouwing staande op het achtererf gesloopt zal moeten worden. Een en ander is op de gewijzigde tekening visueel aangegeven. Hieromtrent zul len met appellant nadere afspraken moeten worden gemaakt resul terende in een overeenkomst. De te creëren breedte van het Hof straatje moet voor de bestelauto's welke appellant in gebruik heeft, voldoende worden geacht. Wat het niet te bebouwen gedeel te van het achtererf betreft merken wij op, dat deze grond naast een ontsluitingsfunctie een stallings- c.q. laad- en losfunctie heeft. Toorts moet het uit stedebouwkundig oogpunt gezien, gelet op de geplande schoolvoorziening direct grenzende aan de noord zijde van het Hofstraatje ongewenst worden geacht op de betrokken strook grond bebouwing toe te laten. Wij menen dat met de voorge stelde planwijzigingen de bezwaren op redelijke wijze kunnen worden ondervangen. In verband hiermede achten wij ook dit onderdeel van het bezwaar ongegrond. ad d. In artikel 4 onder C van de planvoorschriften is bij recht gere geld tot welke omvang de oprichting van bijgebouwen is toegestaan. De toegestane oppervlakte is gerelateerd aan de oppervlakte van het desbetreffende erf. Het kan bij niet-woonbestemmingen met het oog op een opslagfunctie wenselijk zijn, dat een groter percen tage van het bijbehorend erf wordt bebouwd dan bij recht is toe gestaan. Hierin is voorzien middels een vrijstellingsbepaling tot maximaal 75% van het bijbehorend erf. Abusievelijk is hier het percentage van 75 vermeld; dit moet echter 100 zijn. Onder verwij zing naar het gestelde onder A ad 1 van ons voorstel stellen wij U voor dit percentage aan te passen. Bij het verlenen van een dergelijke vrijstelling moeten de rele vante belangen worden gewogen. Tegen het weigeren van een derge lijke vrijstelling kan beroep worden ingesteld bij de Raad. Wij zien niet in dat reclamant door deze regeling op onevenredige wijze in zijn belangen wordt geschaad. Wij achten dit bezwaar on gegrond. ad e. Wat dit bezwaar betreft verwijzen wij naar hetgeen onder c reeds is vermeld. Wat de vrees voor het blokkeren van het Hofstraatje door fietsen betreft, merken wij op, dat op eigen terrein zal wor den voorzien in stallingsruimte voor fietsen. Dit bezwaar moet on gegrond worden geacht. - 8 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1982 | | pagina 498