- voor beide studierichtingen zouden tweede-fase opleidingen moeten worden gerealiseerd (onderzoekvariant) - ontwikkelen van hoogwaardig onderzoek in de beide opleidingen als duidelijk identificeerbare eenheid zonder te streven naar een apart onderzoeksinstituut; - de jaren 1982-1985 besteden aan een grondige voorbereiding van het onderwijs en onderzoek, waarbij aan een aantal voorwaarden moet worden voldaan; zoeken naar mogelijke vormen van samenwerking met het h.b.o., maar niet streven naar een zo vérgaande samenwerking/integratie als wordt voorgestaan bij het Sociaal Hoger Onderwijs Friesland betreffende de Subfaculteit Welzijnsvraagstuk ken i.o.; - nader bezien op welke wijze de subfaculteit Welzijnsvraagstukken kan worden in- gepast in de Algemene Faculteit; daarbij zouden de volgende uitgangspunten moet* worden gehanteerd: 1. de bestuurlijke constructie moet eenvoudig zijn; 2. de studierichtingen binnen de Algemene Faculteit moeten voldoende onderlinge samenhang hebben om een gemeenschappelijke propedeuse mogelijk te maken; 3. samenwerking tussen w.o. en h.b.o. stimuleren, maar integratie afwijzen. Commentaar Hoewel wij waardering hebben voor het rapport van de Commissie van Deskundigen die binnen het raam van de haar gestelde opdracht een duidelijke rapportage heeft geleverd, achten wij de uitkomsten onvoldoende voor realisering van een universi taire vestiging inLeeuwarden, welke uiteindelijk voldoende levensvatbaarheid biedt De studierichting sociale zekerheid zal naar onze mening wel voldoen aan een reëele maatschappelijke behoefte en ook belangstelling trekken bij potentiële stu denten. Omtrent de levensvatbaarheid van de studierichting maatschappijwetenschap pen hebben wij ernstige twijfels, zowel wat de aantrekkingskracht voor studenten betreft als t.a.v. de inhoud van de opleiding met het oog op de afbakening t.o.v. bestaande studierichtingen in de sociale wetenschappen. Voorts is overlapping met de in het SHF ondergebrachte studierichting welzijnsvraagstukken zeker niet denk beeldig. Wij betreuren dan ook dat de Commissie niet andere en wellicht meer perspectief biedende alternatieven heeft onderzocht, waartoe zeker mogelijkheden aanwezig waren, zelfs binnen de randvoorwaarden van een verbod tot reallocatie en duplicering. Naar onze mening kan datgene wat thans in het onderhavige rapport wordt geboden, niet meer zijn dan een zeer bescheiden begin van de invulling van de Algemene Facul teit in Leeuwarden. Er zal met kracht moeten worden gestreefd naar een spoedige ver dere uitbouw van de universitaire vestiging. Wellicht is het gewenst daartoe op kor te termijn een onderzoekscentrum op te richten, dat in staat is een bredere invul ling te geven aan datgene wat in de motie-Faber is verwoord. Een dergelijk centrum zou kunnen worden gefinancierd uit de hiertoe beschikbare I.S.P.-gelden. Verder merken wij op, dat de samenwerking h.b.o./w.o., die steeds een belangrijk element heeft gevormd in het streven naar realisering van hoger onderwijs in Friesland, door de Commissie op minimale wijze is vertaald. Daartoe wordt het experiment SHF dat als een van de belangrijkste doelstellingen integratie van w.o. en h.b.o. in het vaandel voert, in feite gedesavoueerd. Het gaat niet aan op basis van de ervaringen tot nu toe met dit experiment reeds thans de conclusie te trekken dat deze weg moet worden verlaten. Bovendien blijft onduide lijk op welke wijze het SHF zal worden ingebed in de Algemene Faculteit. Concluderend zijn wij van mening dat: - er zo spoedig mogelijk een start moet worden gemaakt met de Algemene Faculteit; - de thans voorgestelde studierichtingen niettemin onvoldoende zijn om uiteinde lijk een wezenlijke universitaire vestiging te realiseren. - voor een grotere participatie aan hoger onderwijs vanuit Friesland een duide lijker en wellicht meer traditioneel gericht studie-aanbod moet worden gerea liseerd; - de afspraken omtrent reallocatie en duplicering in dit kader ter discussie moeten worden gesteld; - de mogelijkheden tot samenwerking van h.b.o. en w.o. nader moeten worden onder zocht in overleg met de in Leeuwarden aanwezige en nog te realiseren vormen van h.b.o., mede in het licht van de in het ontwerp Kaderwet Hoger Onderwijs voor ziene mogelijkheden. Onder verwijzing naar de ter inzage gelegde stukken, stellen wij U voor het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit te Groningen conform het bovenstaande te berichten. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, 3.S. Brandsma, Burgemeester; W.3.G. Reumer, Secretaris. - 2 - - 3 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1982 | | pagina 93