D 24-3 P 237. In zijn Nieuwjaarsrede heeft de 237, Burgemeester zich erg pessimis tisch uitgelaten over de Stadsver warming. Welke financiële consequenties zijn aan stopzetting verbonden, ook t.o.v. de bewoners van Camminghaburen? P 238. Kan het college inzicht verschaffen 238. inzake de ontwikkelingen rond de stadsverwarming? Indien het stadverwarmingsproject niet doorgaat, zal er dan nog een derde oven worden gebouwd? Oe Raad heeft als beleidsuitgangspun; vastgesteld dat de kosten van stads verwarming voor de verbruikers ge lijk of nagenoeg gelijk dienen te zijn aan de kosten bij gebruik van gas. Wij handhaven dit standpunt. De bouw van een derde oven zal, indien het stadsverwarmingsproject niet doorgaat in het kader van de vuilverwerking moeten worden be oordeeld. Zoals bekend is de vuil verwerking een aangelegenheid die in provinciaal verband moet worden bezien D 244 C 239. De problematiek rond de stadsver warming is nog niet afgerond. Wanneer is dit wel het geval en komt deze weer in de Raad? Pa 24-0. Kunt u zich nu vast gaan voorbe reiden op een gedegen rapportage aanrde raad over alle 'ins' en 'outs' m.b.t. de stadsverwarming, zodat we straks niet opnieuw met één kantje A4- worden gekonfron- teerd. 239/ Zodra de aanvullende onderzoeken 24-0. zijn gedaan, zal deze aangelegen heid in de Raad aan de orde worden gesteld D 24-1. Als het project stadsverwarming 24-1, niet door zou gaan: heeft het college zich er al op beraden welke instantie moet worden inge schakeld om het project zo ren dabel, als in die omstandigheden nog mogelijk is af te bouwen? D 24-2. Afbouw van het project stadsver- 24-2. warming heeft, ondanks een zo rendabel mogelijke afbouw, grote financiële consequenties. Hoe denkt het college dit in de be groting te vertalen? Afbouw van het project betekent dat stadsverwarming wel doorgaat, maar op een kleinere schaal dan is ge dacht. Indien een voorstel tot af bouw wordt gedaan zal daarbij tevens een besluit moeten worden genomen omtrent de verdere bedrijfsvoering. Er is een onderzoek gaande naar de mogelijkheden van een eventuele afbouw van het project. Dat onder zoek zal tevens duidelijkheid moeten verschaffen over de finan ciële consequenties. Op dit moment bestaat daarop onvoldoende zicht. D 2« 6-3 Is het college bereid bij doorgang 24-3. van het stadsverwarmingsproject, met welke variant dan ook, een on afhankelijke instantie in te schakelen om de criteria te toetsen en vooral de exploitatie-opzet nauwgezet te laten doormeten? Zo nee; wat is daarvan de reden? Het aanvullend KEMA-rapport (con- 24-4-. cept) nr. 1119-82, kenmerkt zich door wel heel merkwaardige ver schuivingen. Is het het college ook opgevallen dat: a) de investeringen gelijk zijn gehouden aan de tabellen 1982? b) de brandstofprijzen daarentegen wel zijn aangepast? c) weinig rekening is gehouden met inflatie? d) het NEOM middenscenario wordt gebruikt, hoewel dit midden scenario niet meer algemeen door de NEOM wordt gehanteerd, maar in studies en adviezen wordt uitgegaan van het NEOM benedenscenario? e) er in de prognoses van de brand stofprijzen geen rekening is ge houden met de OPEC ontwikkeling? f) een financiële vertaling ont breekt van de vertraagde- en extra vertraagde bouwfasering? g) aansluitwaarde en warmtevraag te hoog geraamd is? h) de bouwfasering heel positief is aangegeven? Wij hebben regelmatig overleg met diverse instanties over de wijze waarop de berekeningen kunnen worden uitgevoerd Wij achten de inbreng van deze instanties voldoende onafhankelijk. Het KEMA-rapport no. 1119-82 is be doeld als een aanvulling op het rapport no. 1170-81 van 8.2.1982. In laatstgenoemd rapport zijn de investeringen reeds berekend op prijsbasis van 1982. In het eerst- geoemde rapport zijn deze bedragen dan ook niet gewijzigd. Dit ligt anders ten aanzien van de brandstof prijzen in verband met het vrij sterk gewijzigde brandstofprijs- scenario van de NEOM. Volledig heidshalve heeft de KEMA eveneens de resultaten berekend indien ge bruik wordt gemaakt van het benéden- scenario van de NEOM lagere brand stofprijzen) Er is rekening gehouden met een inflatie van 6%, hetgeen naar de huidige inzichten als voldoende moet worden aangemerkt. Onder het hoofd gevoeligheidsanalyse zijn de resultaten vermeld indien de woningbouw in Camminghaburen ver traging dan wel zeer sterke ver traging ondervindt. Voor de aansluitwaarde en de warmte vraag zijn de gegevens uit rapport no. 1170 aangehouden. In de thans onderhanden zijnde berekeningen wordt met een lagere warmtevraag rekening gehouden. Kan het college een nauwkeurig 24-5 Het gevraagde overzicht is voor overzicht geven van de bedragen de Raad ter inzage gelegd, die aan KEMA zijn betaald voor gedane onderzoeken, uitgebrachte rapporten en gegeven adviezen inzake de verschillende varianten van het Leeuwarder stadsverwarmings project? En welke bedragen daarvan kwamen/ komen voor rekening van de gemeente Leeuwarden? 6-2

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 43