7De onderscheiden provincies verklaren zich bereid tot overleg met de
Staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen over de aanvragen c.q.
spreidingsplannen tot vorming van basisscholen, waarover de staatssecre-
taris respectievelijk het betreffend college van Gedeputeerde Staten een
beslissing moet/moeten nemen.
Voor de berekening van het aantal via E2 te vormen basisscholen dienen de
experimentele basisscholen buiten beschouwing te blijven.
Deze scholen worden op grond van artikel E6 O.W.B.O. per 1 augustus 1985
basisschool.
Toepassing van het overgangsrecht.
De toepassing van bovenvermeld overgangsrecht geeft het volgende beeld te
zien. Op 16-1-1983 werden de openbare kleuterscholen bezocht door 921
kleuters. De deler volgens artikel E2 van de O.W.B.O. is 25. Het aantal te
vormen scholen bedraagt 36afgerond 37.
25 25
Aangezien de uitkomst van deze deling groter is dan het aantal openbare
lagere scholen op 16 januari 1983 met tenminste 75 of meer leerlingen te
weten 19 (y), zullen er derhalve op grond van artikel E2 van de O.W.B.O.
per 1 augustus 1985 19 openbare basisscholen gevormd kunnen worden.
De Leeuwerikschool en de Plataanschool zijn niet in dit aantal van 19
opgenomen. De Leeuwerikschool is met ingang van 1-8-1983 experimentele
basisschool geworden terwijl de Plataanschool reeds enige jaren als experi
mentele basisschool functioneert. Deze experimentele basisscholen zullen
per 1-8-1985 automatisch op grond van artikel E6 in een basisschool worden
omgezet.
Wij zijn van oordeel dat met de vorming van voornoemde 21 basisscholen niet
wordt voldaan aan het grondwettelijk vereiste om te voorzien in voldoende
gelegenheid tot het volgen van openbaar basisonderwijs. Aan dit vereiste
wordt naar onze mening wel voldaan indien op grond van artikel E3 van de
O.W.B.O. nog een tweetal basisscholen wordt gevormd.
Teneinde te komen tot een verantwoord verspreid netwerk van openbare
basisscholen over de gemeente zullen alle huidige lagere scholen met de
daarbij behorende kleuterscholen omgezet dienen te worden in een
basisschool.
De stadsscholen kunnen alle worden beschouwd als levenskrachtige basisscho
len. Wel vestigen wij in dit verband Uw aandacht op de St. Anthonyschool.
De ontwikkeling van de leerlingaantallen van deze school vertoont thans eer.
dalende tendens. Gezien het specifieke karakter van de school
(binnenstadschool) en de te verwachten effecten van de stadsvernieuwing op
het leerlingenaantal, zijn wij van oordeel dat ook deze school per 1
augustus 1985 dient te worden omgezet in een basisschool.
De vorming van basisscholen op grond van artikel E3 O.W.B.O. heeft
betrekking op de situatie in Wirdum, Lekkum en Hempens. Indien in deze dor
pen geen basisschool wordt gevormd zullen de leerlingen niet meer in het
eigen dorp naar school kunnen, maar moeten worden overgeplaatst naar een
andere dorps- of stadsschool. Met het oog op de in dat geval door de
leerlingen in tal van gevallen met gebruikmaking van drukke verkeerswegen
af te leggen afstanden achten wij dat geen aanvaardbare oplossing.
Wij voegen hieraan toe dat wij aan de school als samenbindend element in de
plaatselijke gemeenschap in sociaal-cultureel opzicht grote betekenis
hechten. Indien in deze dorpen geen basisschool wordt gevormd, kan dit
leiden tot aantasting van de dorpsgemeenschap hetgeen wij ongewenst achten.
Een aspect van de J.H. van IJsselskoalle te Hempens vraagt in dezen om
nadere aandacht. Reeds gedurende een reeks van jaren verzorgt de school
extra hulp aan kinderen, die het moeilijk hebben op een school voor gewoon
lager onderwijs maar die niet direct voor een plaats op een school voor
buitengewoon onderwijs in aanmerking komen.
In het kader van het ontwikkelingsproject "Zorgbreedte basisschool" van de
Prof. Grewelschool is deze vorm van hulpverlening de laatste jaren
geïntensiveerd.
De J.H. van IJsselskoalle vervult in dezen de functie van een overgangssi
tuatie tussen gewoon en buitengewoon onderwijs. Daar het ont
wikkelingsproject met ingang van 1 augustus 1985 zal worden beëindigd ver
valt een aantal communicatiemogelijkheden vanuit deze projectsituatie met
het buitengewoon onderwijs. Om de belangen van kinderen die deze extra zorg
nodig hebben, goed te kunnen blijven behartigen, zijn deze overgangssi
tuaties uiterst waardevol. Wij zijn van oordeel dat dit gegeven een
belangrijke rol speelt bij de afweging ten aanzien van de vorming van een
basisschool te Hempens. Voor de specifieke gegevens van de te vormen
basisscholen w.o. de ontwikkeling van het leerlingenaantal, verwijzen wij U
naar bijgaand spreidingsplan. Bij de vorming van de basisscholen is uitge
gaan van de koppels van kleuterscholen en lagere scholen zoals deze zijn
vermeld in de Beleidsnota integratie openbaar kleuteronderwijs en gewoon
lager onderwijs.
Voor 1 september 1984 dient de Minister van Onderwijs en Wetenschappen nor
men vast te stellen voor de huisvesting van de basisscholen. Nadat deze
normen bekend zijn gemaakt, zullen wij U een huisvestingsoverzicht aan
bieden.
Conclusie.
Wij stellen U voor overeenkomstig de in het besluit aangegeven wijze per
1 augustus 1985 24 openbare basisscholen te vormen en te besluiten dat dit
aantal voorziet in voldoende gelegenheid tot het volgen van openbaar basis
onderwijs.
De Commissie voor het Onderwijs en de Gemeenschappelijke Schoolraad zijn
over het voorstel gehoord.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr
G.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer Secretaris.
921 21
- 5 -