Vaststellen Programma Sociaal-Cultureel Werk 1984.
ijlage nr. 107 Leeuwarden, 5 maart 1984.
Aan de Gemeenteraad.
Volgens de artikelen 25, lid 1 en 2 en artikel 18 van de Procedureverordening
Specifiek Welzijn stelt de Gemeenteraad de plannen en programma's op het gebied
van het specifiek welzijn vast. Met het oog daarop bieden wij U bijgaand het
Programma Sociaal-Cultureel Werk 1984 ter vaststelling aan.
Dit Programma, dat het derde is dat gebaseerd is op het door de raad in decem
ber 1981 vastgestelde Sociaal-Cultureel Plan '82-'85, moet gezien worden als een
concretisering en actualisering van dat Plan en van de daarbij uiteengezette
hoofdlijnen van het gemeentelijk beleid op Sociaal-Cultureel terrein.
Tevens worden de subsidieaanvragen voor 1984 in het Programma behandeld en worden
in een zoveel mogelijk samenhangend verband voorstellen gedaan tot toekenning
c.q. afwijzing van subsidies voor in 1984 uit te voeren activiteiten op sociaal-
cultureel gebied.
De voorbereiding van het voorliggende Programma heeft - op dezelfde wijze als
dat ook is gebeurd bij de voorbereiding van het Programma 1983 - plaats gevonden
zoveel mogelijk overeenkomstig de procedure, die daarvoor in de Procedure-veror
dening Specifiek Welzijn is voorgeschreven.
Na het vertraagd gereedkomen van het Programma 1983, dat door U op 27 juni 1983
werd vastgesteld, is in een versneld tempo gewerkt aan de voorbereiding van het
voorliggende Programma 1984.
Het streven is er op gericht om voor 1985 de sociaal-culturele planning gelijktij
dig tot ontwikkeling te brengen met de gemeentelijke beleidsplanning en de resul
taten daarvan ook tegelijkertijd aan U ter vaststelling voor te leggen.
Wat voorts de behandelingsprocedure van het Ontwerp Programma 1984 betreft, mer
ken wij op dat dit ontwerp overeenkomstig de procedure-verordening gedurende 1 maar
ter visie heeft gelegen. Tot nu toe werd het gehele ontwerp aan alle betrokken in
stellingen toegestuurd. Gelet op het feit dat het merendeel van de instellingen
vooral geïnteresseerd is in de behandeling van de eigen subsidie-aanvraag en
voorts ook in die van (werksoort-) verwante of naburige instellingen, zijn op gronc
van overwegingen van doelmatigheid en kostenbesparing - vooruitlopend op terzake
bij) te stellen regels in het kader van de Procedure-verordening Specifiek Wel
zijn - aan de betrokken instellingen de voor hen relevante onderdelen van het ont-
werp-prgramma verzonden.
Op het ontwerp is een negentien-tal reacties en bezwaarschriften ingediend, die
wij - tezamen met een aantal nagekomen gegeven en subsidieverzoeken - hebben be
handeld in de "Nadere Standpuntbepaling en Nota van Wijzigingen", die met het
Programma geacht wordt één geheel te vormen.
Het in het kader van de planprocedure voorgeschreven drie-partijenoverleg tussen
vertegenwoordigers van werkgevers- en werk werknemersorganisaties en gemeente over
de (eventuele) personele consequenties van het Programma, heeft geen aanleiding
gegeven tot het doen van voorstellen tot wijziging van het ontwerp-programma.
Het verslag van ditoverleg is voor U ter inzage gelegd.
De opzet en systematiek van het Programma zijn in hoofdlijnen gelijk aan die van
de vorige Programma's.
Wel zijn kleine wijzigingen aangebracht in de opbouw en indeling van het formu
lier, waarop de subsidie-aanvragen en de toekenningsvoorstellen in dit Program
ma zijn verwerkt. Deze wijzigingen waren er op gericht om te komen tot een meer
overzichtelijke en zo beknopt mogelijke presentatie van de gegevens die voor de
subsidiëring van belang zijn. Tevens is binnen de hoofd-systematiek van
het formulier enige variatie-ruimte gecreëerd, teneinde het mogelijk te maken
om per werksoort c.q. subsidie-regeling enkele meer specifieke aspecten tot hun
recht te laten komen.