Wat de inhoud van het Programma betreft verwijzen wij verder kortheidshalve naar de tekst van het Programma en de daarbij behorende Nadere Standpuntbepaling zelf. De adviezen die wij met betrekking tot het Ontwerp ontvingen van de zijde van de Commissie Sociaal-Culturele Zaken en van de Commissie voor Welzijnsaangelegen- _heaen zijn door ons betrokken bij de opstelling van de Nadere Standpuntbepaling. 7oor een overzicht van de financiële consequenties van de in het Programma op genomen toekenningsvoorstellen en andere voorgenomen uitgaven verwijzen wij naar de financiële overzichten, die in de verschillende werksoortonderdelen in Hoofd stuk 2 zijn opgenomen en - voorzover deze overzichten wijzigingen hebben onder gaan - naar de aangepaste en gecorrigeerde versies, zoals die in Hoofdstuk 4 van de "Nadere Standpuntbepaling en Nota van Wijzigingen" zijn vermeld. Met betrekking tot de dekking van de uitgaven die in het Programma zijn voorgesteld, kan gesteld worden dat - primair per werksoort - gewerkt is binnen de ruimte die in de gemeentebegroting 1984 is gereserveerd voor sociaal-cultureel werk. Daar bij zijn de bijstellingen van het beleid in het kader van de Herwaardering '82- '86 en de Herwaardering '83-'87 verwerkt, terwijl voor de volledigheid de her- waarderingsvoorstellen voor de beleidsperiode '84-'88 informatief zijn vermeld. Algemeen uitgangspunt voor de opstelling van het Programma is geweest dat de sub sidiabele niet-personele kosten met 2% mochten stijgen t.o.v. het niveau dat daar voor bij de subsidie-toekenning in het Programma 1983 gold. Bij de werksoorten waarbij op noemer van activiteiten of op basis van vaste criteria wordt gesub sidieerd, is dit uitgangspunt in die zin vertaald dat het budget voor de gehele werksoort op het niveau van 1983 plus 2% accres diende te worden gehandhaafd. De subsidiabele personele kosten zijn t.o.v. 1983 verhoogd met het percentage dat overeenkomt met de richtlijnen voor het opstellen van de gemeentebegroting 1984 (6,5% boven het salarispeil per 1 juli 1982). In het financiële hoofdstuk van het Programma is een totaal-overzicht opgenomen van uitgaven, die in de verschillende werksoorten zijn voorgenomen. Daarbij is te vens een relatie gelegd met de ramingen van de gemeentebegroting 1984. In dat hoofd stuk is ook een becijfering gemaakt van de tegenvaller als gevolg van de aangekon digde korting op de rijksbijdrage Sociaal-cultureel werk 1984. Om redenen die in het betreffende hoofdstuk zijn uiteengezet, is er de voorkeur aan gegeven om deze tegenvaller in dit Programma op incidentele wijze en met in principe tijdelijk cescnikbare middelen op te vangen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze een structurele oplossing kan worden gevonden voor het te verwachten tekort als gevolg van de verminderde rijksbijdrage. Tenslotte merken wij op, dat op het terrein van enkele werksoorten - na aftrek van de toekenningen - post onvoorzien resteert tot een bedrag van 143.270,=. Uit deze posten kunnen in de loop van het Programma-jaar nagekomen subsidieverzoeken worden gehonoreerd. Bij vorige programma's is daaraan steeds de beperking gesteld dat de posten onvoorzien alleen kunnen worden gebruikt voor nieuwe activiteiten, die ten tijde van de in diening van de Programma-gegeven door de instellingen niet waren te voorzien en die geen uitstel toelaten tot een volgend Programma-jaarTeneinde een snelle afhandeling van de nagekomen subsidieverzoeken mogelijk te maken, werd daarbij ook steeds aan ons College de bevoegdheid gegeven tot toekenning uit deze posten onvoor zien, onder voorwaarde van overeenkomstige toepassing van de in het Programma gehan teerde subsidiecriteria voor de betreffende werksoort. Wij stellen U voor ook voor dit Programma een dergelijke bevoegdheid aan ons College te geven. Bij het gebruikmaken van die bevoegdheid zal, indien mogelijk, vooraf de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden worden gehoord. Omtrent het onderhavige Programma Sociaal-Cultureel Werk 1984 is de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden gehoord. Naar aanleiding van de in de Commissie gevoerde discussie merken wij nog het volgende op. 1. De gehanteerde regels m.b.t. de eigen bijdrage (Nadere Standpuntbepaling pag. 11 en 12). Op het terrein van het Vormings- en Ontwikkelingswerk voor Volwassenen, het Emancipatiewerk en het Overig Sociaal-Cultureel Werk wordt als regel een eigen bijdrage van deelnemers/deelneemsters aangehouden van 2,= per persoon per dagdeel. In de praktijk wordt van deze regel in een drietal soorten van gevallen afge weken, n.l. (samengevat; zie de pagina's 11 en 12 van de Nadere Standpunt bepaling): bij activiteiten met een voorlichtend karakter, bij voorbereidende activiteiten en bij activiteiten voor een doelgroep, voor welke, gelet op de jeugdige leeftijd, een eigen bijdrage van 2,= een belemmering voor deelname zou kunnen zijn. Wij stellen U voor deze laatste categorie uitzonderingen als volgt te formule ren. "3. Indien het gaat om activiteiten voor doelgroepen voor welke een eigen bijdrage van 2,= een onoverkomelijke belemmering voor deelname zou kunnen Zijn. Tot die doelgroepen worden gerekend: meiden-groepen, de doelgroepen van de Stichting 'Blijf van ra'n Lijf" en vrouwen behorende tot de culturele minderheden" Voor deze groepen wordt een eigen bijdrage van minimaal 1per deel- ne(e)m(st)er per dagdeel aanvaardbaar geacht. Deze aanpassing heeft gevolgen voor de hoogte van het subsidie aan de Werkgroep Vrouwenwerk (zie Nadere Standpuntbepaling pag. 17/18) en aan de Federatie Eendracht/Divi Divi/SBO (zie Nadere Standpuntbepaling pag. 23); deze subsidies dienen dan bepaald te worden op respectievelijk 1.435,= en 1.928,=. 2. Stichting Lesbisch Archief (Programma pag. 11-46; Nadere Standpuntbepaling pag. 19/20). In het Programma wordt voorgesteld de Stichting een subsidie van f 750,= toe te kennen in de organisatie— en activiteitenkosten van het ArchiefIn ons commentaar bij het tegen dit voorstel ingebrachte bezwaar wordt gesteld dat een bedrag van 5.000,= voor "overige kosten als leges, kopieerwerk, corres pondentie e.d." ook in vergelijking met andere instellingen niet reëel wordt geacht. Het tegen dit commentaar ingebrachte argument dat het niet uitsluitend gaat om kosten in verband met de verwerking van materiaal, maar ook om de aan schaf en verwerving van materiaal (boeken, tijdschriften e.d.) wordt niet onder steund door (de toelichting op) enige post in de ingediende begroting. Met inachtneming van de eigen bijdrage ad 2.000,= naast het subsidie is voor bovengenoemde organisatiekosten van de Stichting Lesbisch Archief een bedrag beschikbaar van 2.750,=. Ter vergelijking: De organisatie-budgetten van de Stichting Vrouwenhuis Friesland en het Comité Kniertje bedragen respectieve lijk 2.209,= en 2.650,=. Gelet op het vorenstaande blijven wij van mening dat met een subsidie van 750,= moet worden volstaan. 3. Comité Kniertje (Programma pag. 11-103; Nadere Standpuntbepaling pag. 25/26). Bij de bepaling van het subsidie voor het Comité Kniertje is uitgegaan van een eigen bijdrage in de werkelijke kosten. Het rekening houden met een eigen bijdrage was gegrond op de oorspronkelijke aanvraag, waarin uitvoerende "cursus-activiteiten waren opgenomen. Uit de bijgestelde begroting blijkt, dat dergelijke activiteiten dit jaar (nog) niet zullen plaatsvinden en dat het Comité zich vooral bezighoudt met voorlichtende en voorbereidende activiteiten Op grond van de gestelde criteria kan het vereiste van een eigen bijdrage in dit geval achterwege blijven. Het subsidievoorstel kan dienovereenkomstig worden aangepast. Omdat uit informatie is gebleken dat een subsidiebedrag van 5.625,= toereikend is cm de kosten te dekken, stellen wij voor een subsidie te verlenen gelijk aan 100% van de werkelijke kosten tot maximaal het genoemde bedrag van 5625 4. Stichting Kinderdagverblijven en Naschoolse Opvangvoorzieningen (Programma pag. 11-125; Nadere Standpuntbepaling pag. 87) Wij stellen U voor cm de op pagina 87 van de Nadere Standpuntbepaling onder opmerking 1 genoemde datum "1-1-1985" te vervangen door "1 augustus 1985" en het daar genoemde percentage van "tenminste 70%" door "plusminus 70%". - 3 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 215