Rapport schoonmaken schoolgebouwen.
Bijlage no. 109 Leeuwarden, 12 april 1984.
Aan de Gemeenteraad.
In het kader van de herwaarderingsoperatie '83-'87 hebben wij een werkgroep
ingesteld, die de opdracht had een onderzoek in te stellen naar de vraag "of en
zo ja, in welke mate de schoonmaak van (school-)gebouwen nog tot de taak van de
Dienst Stadsontwikkeling moet worden gerekend".
Tevens diende de werkgroep zich te beraden op de wijze van administreren van de
kosten van de Dienst Stadsontwikkeling in het licht van de doorrekeningseffecten
naar het bijzonder onderwijs.
Voorts is in het kader van het onderzoek nagegaan of en zo ja in welke mate
nadere arbeidsvoorwaarden gesteld moeten worden indien deze schoonmaakwerkzaam-
heden worden uitbesteed.
Bij haar onderzoek heeft de werkgroep zich dus niet gericht op de vraag of over
gegaan zou moeten worden tot een decentralisatie van onderhoud van gebouwen. Dit
sluit aan bij ons standpunt zoals verwoord op pagina 6 van de raadsbijlage
nr. 111 Herwaardering '83-'87.
De werkgroep heeft het hierbijgaande rapport uitgebracht.
De volgende aanbevelingen worden door de werkgroep gedaan.
A. De tarieven van de Dienst Stadsontwikkeling dienen gezuiverd te worden van
administratiekosten en beheers- en bestuurskosten, voor zover deze worden
toegerekend aan de sector Onderwijs.
In hoofdstuk 1 B van het rapport wordt uiteengezet dat de door DSO aan de
algemene dienst in rekening gebrachte bedragen elementen bevatten voor admi
nistratiekosten en beheers- en bestuurskosten die leiden tot te hoge uitkerin
gen aan het bijzonder onderwijs. Voor administratiekosten wordt namelijk een
apart normbedrag gehanteerd, terwijl de beheers- en bestuurskosten niet gere
kend worden tot de eigenlijke kosten van het onderwijs.
B. De begeleiding van de schoonmaakwerkzaamheden dient teruggebracht te worden
van 2 naar 1 opzichter. In hoofdstuk 2.2 wordt die mogelijkheid toegelicht.
Deze vermindering is goeddeels mogelijk doordat het aantal schoonmaakuren
onder de supervisie van de DSO drastisch is verminderd.
C. Gelet op de negatieve sociale effecten die daarbij kunnen optreden is de werk
groep van mening dat het z.g.n. prestatieloon bij de gemeente Leeuwarden niet
moet worden toegelaten.
In verband met het feit dat in de loop van 1984 de CAO-bepalingen voor het
schoonmaakwezen zodanig zullen worden gewijzigd dat ook in de gevallen, waar
in minder dan 13 1/3 uur per week wordt gewerkt het wettelijk minimumloon zal
worden uitbetaald, is de werkgroep van mening dat er geen aanleiding bestaat
met betrekking tot de wijze waarop momenteel de aanbesteding plaats vindt
voorstellen in overweging te nemen die van invloed zijn op de beloning van
personeel in dienst van schoonmaakbedrijven.