Nr. 20044
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 29 december 1983,
(bijlage nr. 15);
gelet op het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van de Kleuteronderwijswet;
BESLUIT
in afwijking van het besluit van 25 april 1983 onder punt I de datum van
stichting van een openbare kleuterschool te Goutum te bepalen op 1 februari
1984.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststellen exploitatiekostenbedrag ex artikel 55 bis der Lager-onderwijswet 1920
voor het- openbaar gewoon lager onderwijs/basisonderwijs voor 1984.
Bijlage no. 16 Leeuwarden, 29 december 1983
Aan de Gemeenteraad.
Met ingang van 1 augustus 1985 zal de Wet op het Basisonderwijs in werking
treden. Omtrent de wijze waarop basisscholen gevormd kunnen worden, het tijdstip
waarop bepaalde besluiten genomen dienen te worden als ook ten aanzien van de
bekostiging materiële instandhouding en stichtingskosten worden regels gegeven
in de Overgangswet op het Basisonderwijs, welke naar verwachting op 1 februari
1984 in werking zal treden.
Algemeen uitgangspunt bij het opstellen van de financiële artikelen is ge
weest dat het financieringsstelsel, zoals dat geldt voor het kleuteronderwijs en
het lager onderwijs, zal worden beëindigd bij de inwerkingtreding van de Wet op
het Basisonderwijs op 1 augustus 1985. De artikelen E 20 tot en met E 24 van de
Overgangswet op het Basisonderwijs regelen de vergoeding voor de kleuterscholen
en lagere scholen over het tijdvak 1 januari 1985 tot 1 augustus 1985. Over dit
tijdvak wordt een vergoeding betaald die 7/12 bedraagt van de vergoeding die op
basis van de Kleuteronderwijswet en de Lager-onderwijswet 1920 voor het gehele
jaar 1985 door het Rijk, onderscheidenlijk de gemeente, voor de twee school
soorten wordt vastgesteld.
Voor het jaar 1984 zult U derhalve op grond van de Lager-onderwijswet 1920
nog moeten komen tot de vaststelling van het exploitatiekostenbedrag ex arti
kel 55 bis voor het openbaar gewoon lager onderwijs.
Vóór 1 maart van elk jaar dient de Gemeenteraad het bedrag vast te stellen
dat per leerling van de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs beschikbaar
wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55, onder e tot
en met h, p en r van de Lager-onderwijswet 1920, alsmede van de kosten van in
standhouding. Dit bedrag vormt de grondslag voor de exploitatiekostenvergoedin
gen aan de bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs.
Met betrekking tot de toepassing van artikel 55 quater van de Lager-onder-
wijswet voor met name genoemde scholen zij kortheidshalve verwezen naar ons
voorstel van 29 december 1983, bijlage nr. 17.
Gelet op de voor de begroting 1984 aangenomen, maar tot op heden achter
blijvende prijsontwikkeling en vooruitlopend op de behandeling van diverse her-
waarderingsvoorstellen in de raad van april 1984, is op het in de begroting voor
1984 geraamde bedrag per leerling een korting toegepast van 2,25
Uit het voor U ter inzage gelegde overzicht blijkt, dat voor 1984 de kosten
voor het openbaar gewoon lager onderwijs naar raming 1.917.930,gedeeld door
2.820 leerlingen is 680,12 per leerling zullen bedragen. Dit bedrag dient nog
te worden vermeerderd met een bedrag voor administratiekosten. Wij stellen U
voor het administratiekostenbedrag vast te stellen overeenkomstig het door de
minister nader te bepalen minimumbedrag.