Ingevolge het bepaalde in artikel 103, vijfde lid van de Lager-onderwijs- wet 1920 verlenen Burgemeester en Wethouders op verzoek van de schoolbesturen en onder voldoende borgstelling een voorschot op de hun toekomende exploitatie vergoeding ter grootte van het per leerling beschikbaar gestelde bedrag, gere kend over het gemiddeld aantal leerlingen ever het afgelopen jaar, zo nodig ver meerderd met de verschuldigde belastingen en erfpacht. Onder de mededeling, dat de Commissie voor het Onderwijs en de Gemeenschap pelijke Schoolraad voor het Openbaar Kleuter- en Lager Onderwijs in de gemeente Leeuwarden over dit voorstel zijn gehoord, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris. Nr. 20146 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 29 december 1983, (bijlage nr. 16) gelet op het bepaalde in de artikelen 55 bis, 101 en 103 van de Lager- onderwi jswet 1920; BESLUIT: voor het jaar 1983: a. het bedrag, dat per leerling van de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55, onder e tot en met h, p en r van de Lager-onderwijswet 1920, alsmede de kosten van instandhouding (exploitatiekosten), te bepalen op 680,12; b. het bedrag ter bestrijding van de administratiekosten voor het bijzonder gewoon lager onderwijs te bepalen overeenkomstig het door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen nader vast te stellen minimumbedrag. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 28