T~
ra
ra
ra
ra
ra
ra
ra
ra
ra
1
0
rH
0
0
CO
0
£3
0
'rH
X
0
11
r—1
pr*.
O
X
•"3
CO
O
CO
O
KM
Lf\
0
UM
CM
tr\
LfM
CO
O
CD
CM
CM
UM
KM
CM
OM
CM
O
t—
CM
OM
MD
CO
O
UM
OM
CM
ln
^r
C\J
O
MO
c\J
CO
O
O
CM
O
f
LfM
r
O
CC
MC
T
CM
CM
1
^f
■^r
KM
O
c
KM
um
xr
ON
4
OM
O
ir\
o
r—
cm
C
•^f
cm
in
um
UM
0
P^ P^
0 0
ra h
UI
cd 0
ii
ii
<H
O
u
cd
O
pp
cc
£3
p
Ti
LfM
CM
O
LfM
V-
LfM
LfM
c
LfM
^r
CM
CM
CM
CM
r
CO
KM
CM
MC
T
t"—
LfM
CO
KM
O
CM
T
CM
1
T
KM
CO
CM
MO
LfM
O
O
LfM
CM
OM
CO
T-
MO
CO
1
T—
r—
4
OM
CM
CM
UM
CO
MO
co
O
UM
co
vo
CM
om
CM
r^-
•^r
um
km
um
O
co
CO
K\
OM O
CM
CO c—
r- CM
O OM
T-
4
CC
KM
CM
-3- <h
I1
O
O
PS
O
UI
-p
co
M- CM
rH
OM
1
-p
c
0
rH
1)
-P
O
0
O
O
u
0
0
T3
UM
H
LfM
M
rH
0
0
bö
có
•H
11
-P
PP
UM
CO
0
'qO
•h
i
u
0
0
0
cd
PP
O
I1
cd
-p
cd
cd
cd
cd
rP
PP
•h
O
0
0
P=)
MD
0
to
0
O
O
O
KM
UM
OM
LfM
UM
c—
T
T
MO
CO
KM
CO
CM
KM
OJ
KM
OJ
c
O
CM
O
c
T
MO
T
KM
cm
co
KM
cc
o
cm
e—
GH
li
-pil
coll
oil
^11
II
OU
T3II
II
Oil
cöll
>11
II
SJCII
Gil
•H If
:G=||
Gil
02 II
£11
Oil
0
_p
*2
0
<p
-p
O
»H
pc
0
O
O
0
rH
T
CD
11
b0
11
0
0
0
0
Oh
0
P3
hO
X
r£
O
bO
1i
>-1
0
O
0
O
0
O
PP
•H
O
0
pij
O
rH
pzï
TC
rH
0
O
O
O
0
0
0
PD
"O
r£
0
O
to
0
O
0
0
1i
1
c
0
£2
0
0
r—l
PD
O
TJ
0
O
rH 0
TC
0
PP TC
0
TC
0
Hi
-P
O
•H 0
H
TC
O
r-1
pü
-P
O
ra 0-i
pij
*r-j
0
0
0
-p
0
rH
0
0
Tj
u
a -p
p
0
O
<u
M
O
&0 -Q
si
-p
O
H K^.
b
co
0 *H
CM
i
fi
T
H
'.p?
0 «H
u
rH £3
11
A,
0 rH
0
0
1i
0)
■"O O
0
•P P-
T: 0
p
p
0 ra
•H
0
0
S "P
C LT\
s 0
0
■TC
•H
02 CM
0
iH
-P
O
TC O
0
0
rH
CG5 CM
0)
0
0
11
11
pp
Cl,
P^ P2
0
p
-P
0
•H
SC
0 tO
0)
H
■P
0
-P bü
0 0
ód
00
•rH
-G G
PP O
0
p
p
O -H
0 PC
P3
•H
0
Ti 0
cti 11
O 0
P
—0
CD
PP PP
a>
0
0
to
b0
G M
r-1 i
'50
•H
0
02
O O
•H
KJ
KJ
•H
O 0
p
0
0
-P 5
Cj
0
0
TC
co -p
O O
•rH
O
0
O 0
CTN G
co ra
rp
b>
S
r- O
si
cö
-p
O
eh
it
S
t
Vaststellen exploitatiekostenbedragen ex artikel 186, eerste lid en artikel 189,
vijfde lid, van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967 voor het openbaar en
bijzonder buitengewoon onderwijs voor 1984.
Bijlage no. 18 Leeuwarden, 29 december 1983
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 186, eerste lid van het Besluit buitengewoon onder
wijs 1967 moet de Gemeenteraad vóór 1 maart van elk jaar het bedrag vaststellen,
dat per leerling van elke soort van de in dit besluit genoemde en in de gemeente
bestaande openbare scholen en ingevolge artikel 185 van genoemd besluit daarmee
gelijk te stelleh afdelingen in dat jaar beschikbaar wordt gesteld ter bestrij
ding van de kosten, bedoeld in artikel 55, onder e tot en met h, p en r van de
Lager-onderwijswet 1920 en de kosten van instandhouding. Dit bedrag vormt tevens
de grondslag van de exploitatievergoeding aan de bijzondere scholen en afdelin
gen van dezelfde soort.
De geraamde uitgaven voor het openbaar buitengewoon onderwijs voor 1983 zijn
opgenomen in de voor U ter inzage gelegde specificaties, waarvan de cijfers zijn
ontleend aan de gemeentebegroting voor dit jaar.
Wij stellen U voor het administratiekostenbedrag vast te stellen overeenkomstig
het door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen nader te bepalen minimum
bedrag.
Met inachtneming van het vorenstaande en op grond van de thans in de over
zichten opgenomen gegevens dienen de voor 1984 per leerling beschikbaar te
stellen bedragen te worden bepaald zoals vermeld in het ontwerp-besluit
De uit het vorenstaande voortvloeiende kosten van het openbaar en bijzonder
buitengewoon onderwijs worden in het kader van de financiële verhouding tussen
Rijk en gemeente terugontvangen.
Op verzoek van de schoolbesturen en onder voldoende borgstelling verlenen
Burgemeester en Wethouders ingevolge artikel 194, vierde lid, van het Besluit
buitengewoon onderwijs 1967, een voorschot op de exploitatiekostenvergoeding ter
grootte van het per leerling beschikbaar gestelde bedrag en berekend over het
gemiddeld aantal leerlingen in het afgelopen jaar.
Aangezien in onze gemeente geen openbare school voor ziekelijke kinderen is
gevestigd, maar wel een bijzondere school van deze soort, welke valt onder de
bepalingen van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967, moet de exploitatiever
goeding voor deze school, met toepassing van artikel 189, vijfde lid, worden
berekend naar het bedrag per leerling, dat voldoende moet worden geacht voor de
redelijke behoeften van een in normale omstandigheden verkerende school.
Voor de school voor ziekelijke kinderen, de Buitenschool, wordt voor het gedeel
te "onderwijskosten" voor de kernafdeling een bedrag van 2.420,90, voor de
afdeling zeer jeugdigen een bedrag van 2.311,67 en voor de afdeling voortgezet
buitengewoon onderwijs een bedrag van 2.304,79 voldoende geacht.
Onder de mededeling, dat de Commissie voor het Onderwijs en de Gemeenschap
pelijke Schoolraad voor het Openbaar Kleuter- en Lager Onderwijs in de gemeente
Leeuwarden over dit voorstel zijn gehoord, stellen wij U voor te besluiten
overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer Secretaris.