en Wethouders en de door hen aan te wijzen met controle belaste perso
nen moeten in de gelegenheid worden gesteld controle op de onderhouds-
toestand van goederen c.q. voorzieningen uit te oefenen;
3. de Stichting zal de goederen c.q. voorzieningen tegen brandschade ver
zekeren en verzekerd houden, zulks ten genoegen van Burgemeester en
Wethouders;
4. de Stichting verleent alle medewerking aan een door of vanwege Burge
meester en Wethouders uit te oefenen controle op de administratie van
de Stichting;
5. aan de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders zijn onderworpen de
besluiten van de Stichting betreffende:
a. het verwerven, bezwaren of vervreemden van onroerend goed;
b. het wijzigen van de statuten van de Stichting;
c. het aangaan van geldleningen en het uitlenen van gelden;
6. drie maanden vóór de aanvang van elk boekjaar zendt het bestuur van de
Stichting de begroting van elk boekjaar in bij Burgemeester en Wethou
ders;
7. binnen vier maanden na afloop van elk boekjaar zendt het bestuur de
balans en de exploitatierekening met de terzake uitgebrachte accoun
tantsrapporten van de Stichting in bij Burgemeester en Wethouders;
8. al hetgeen door de Gemeente terzake van de verleende garantie mocht
worden betaald blijft als schuld op de Stichting rusten;
over het bedrag dezer schuld wordt, totdat zij is afgelost, jaarlijks
op 31 december rente op rente bijgeschreven, berekend naar het percen
tage van de wettelijke rente;
9. wijst de verlies- en winstrekening van de Stichting over enig jaar een
winstsaldo aan, dan zal de Stichting ter voldoening van een schuld als
bedoeld onder 8 aan de Gemeente betalen een bedrag gelijk aan die
schuld, of, zo deze hoger is dan het winstsaldo, tot een bedrag van het
winstsaldo;
10. de Stichting is verplicht de aan de geldleningen en aan de garantie
overeenkomsten verbonden voorwaarden stipt na te komen;
11. de Gemeente zal, zolang de in deze overeenkomsten bedoelde geldleningen
niet geheel zijn afgelost het recht hebben om alle bezitingen van de
Stichting ten behoeve waarvan de geldleningen zijn gesloten met de op
die bezittingen rustende lasten en verplichtingen en alle schuld der
Stichting, voor zoveel die ten behoeve dier bezittingen zijn gemaakt,
gezamenlijk over te nemen tegen een vergoeding ten bedrage van het voor
de verwerving en instandhouding van die bezittingen aangewende deel van
het eigen vermogen der Stichting, benevens eventueel een naar het oor
deel van Burgemeester en Wethouders billijke vergoeding voor liquida-
tiekosten;
12. alle kosten en rechten, vallende op het afsluiten van de garantieover
eenkomsten en op de eventuele hypotheekvestiging, komen ten laste van
de Stichting;
13. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, zolang de in de garantieoveree
komsten bedoelde geldleningen niet zijn afgelost, zonodig nadere voor
waarden te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Secretaris.
Vaststellen van het uitvoeringsplan voor het gebied Nieuwesteeg/
Oude Doelesteeg.
Bijlage no. 156 Leeuwarden, 12 april 1984.
Aan de Gemeenteraad.
I. Algemeen
In Uw vergadering van 2 juni 1980 hebt U de binnenstad, waarvan het gebied
Nieuwesteeg/Oude Doelesteeg deel uitmaakt, aangewezen als stadsver
nieuwingsgebied in de zin van artikel 3 van de Beschikking Geldelijke Steun
Stadsvernieuwing 1977 (de Interimsaldoregeling)
De toenmalige Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft
in de aanwijzingsbeschikking aangegeven in welk tempo hij bereid is juri
dische verplichtingen aan te gaan voor de onderscheidene uitvoeringsplan
nen. Het gebied Nieuwesteeg/Oude Doelesteeg is hierbij opgenomen voor het
jaar 1984. Om dit te bereiken is op de gebruikelijke wijze een uitvoerings
plan gemaakt, dat wij U hierbij ter vaststelling aanbieden. Op een aantal
punten van het uitvoeringsrapport gaan wij nader in. Overigens verwijzen
wij naar de voor U ter inzage gelegde stukken.
II. Onbebouwde ruimte
De onbebouwde ruimte van de binnenstad is voor een belangrijk deel afge
stemd op de bezoeker en/of werker in de stad. Met de herinrichting van het
gebied wordt beoogd de karakteristieke waarden te behouden en zo mogelijk
te versterken.
De Nieuwestad onderscheidt zich van de andere in dit gebied gelegen stra
ten. Bij de Nieuwestad is sprake van een ruim en fraai grachtenprofiel.
Karakteristiek zijn de stenen pijpen die de verbinding vormen tussen de
beide zijden van de Nieuwestad. In dit gebied is de 15 meter brede Nieuwe-
PijP gelegen.
De overige straten, te weten de Kleine Kerkstraat en de noord-zuid lopende
stegen zijn overwegend smal en hebben een kleinschalige bebouwing. Deze
straten zijn in hoofdzaak steenachtig van aard; beplanting zal hier niet
van structurele aard zijn, maar kan wel bijdragen tot het accentueren van
specifieke kenmerken. Zowel de Nieuwestad-noordzijde als de Oude Doelesteeg
zijn in het verleden heringericht tot voetgangersgebied. De herinrichting
van de Nieuwestad-zuidzijde is zoals bekend meegenomen bij de herinrichting
van het totale kernwinkelgebied, die in 1983 heeft plaatsgevonden.
Naast de karakteristieke elementen van de verschillende gebieden wordt bij
de herinrichting rekening gehouden met het functionele gebruik van diverse
straten en pleinen, opdat een goede harmonie tot stand komt tussen beide
elementen. Afgezien van de herinrichting van de Nieuwestad-zuidzijde zullen
in het plangebied geen verkeerskundige veranderingen worden aangebracht.
De walmuren langs de Nieuwestad-zuidzijde zijn in 1980 en 1982 vernieuwd.
Het walmurenonderzoek heeft aangetoond dat de walmuren langs de Nieuwestad-
noordzi jde, tussen de Langepijp en de Duco Martenapijp, gerestaureerd
dienen te worden. Hierbij kan gewerkt worden volgens een methode, waarbij
de bestaande walmuren op een speciale manier worden verankerd.
- 2 -
Voorzitter.