f
f
f
f
5. Financiële consequenties.
- 8 -
dient te worden onderzocht, met zich meebrengt dat de te formuleren en te
publiceren richtlijnen niet meer dan indicaties kunnen zijn waaraan op
zich geen rechten zijn te ontlenen. Het zal een beginselverklaring zijn,
die voldoende ruimte biedt om alle gevallen individueel te beoordelen en
niet bij voorbaat uitsluiten, dat ook in andere gevallen, waarin
ogenschijnlijk de betalingscapaciteit voldoende is, maar als gevolg van
bijzondere persoonlijke omstandigheden (invaliditeit, ziekte e.d.) toch te
gering is, gehele of gedeeltelijke afschrijving te verlenen.
Bij de beoordeling van de betalingscapaciteit van de belastingplich
tige speelt het inkomen (van de huishouding) een belangrijke rol. Bij de
vaststelling hiervan dient in aanmerking te worden genomen alle inkomsten,
zoals salaris, pensioen, uitkeringen, bijverdiensten, kinderbijslag,
vakantiegeld, alimentatie e.a. Daarnaast zal moeten worden gelet op de
kosten van levensonderhoud van de belastingplichtige in zijn specifieke
gezinsomstandigheden, zijn huurlasten, premies ziekenfonds of ziektekos
tenverzekering, hypotheekrente, vermogen, (o.a. bestaande uit het bezit
van auto, caravan e.d.). Aan het slot van het geheel zal een toetsing
moeten plaatsvinden aan een bepaalde norm om te kunnen vaststellen dat de
verzoeker inderdaad in zodanige persoonlijke (financiële) omstandigheden
verkeert, dat er sprake is van een buitengewoon bezwaar.
Het vaststellen van een norm of richtlijn kan op verschillende
wijzen en is min of meer arbitrair. Wij menen dat het goed is aansluiting
te zoeken bij reeds ingeburgerde praktijken en daarbij uit een oogpunt van^
duidelijkheid, herkenbaarheid en vlotte afhandeling te streven naar een
zekere eenheid in het toepassen van kwijtschelding. Om die reden zijn wij
van oordeel dat aansluiting gezocht moet worden bij de door de RijksbelasJ
tingdienst gehanteerde criteria omdat deze ook gelden voor de belangrijk
ste gemeentelijke belasting te weten die terzake van het onroerend goed.
Dit impliceert dat voor 1984 de navolgende bedragen zullen gelden:
gezin of andere vorm van samenleving 1.320,per maand
éénoudergezin 1.165,per maand
alleenstaande met eigen huishouding 860,per maand
Voor kinderen die volledig ten laste van de ouder(s) komen worden de
volgende bedragen in aanmerking genomen:
0
t/m 5 jaar
100,per
maand
6
t/m 12 jaar
150,per
maand
13
t/m 15 jaar
200,per
maand
16
jaar en ouder
250,per
maand
Naast deze kosten van levensonderhoud zal dan rekening worden
gehouden met de uitgaven terzake:
- zuivere huur (exclusief verwarmings- en servicekosten);
- premies voor ziektekostenverzekeringen;
- hypotheekrente eigen woning;
- bijzondere kosten i.v.m. ziekte en/of invaliditeit.
- 9 -
Voor het maximumbedrag van de huur of hypotheekrente geldt de voor de
Algemene Bijstandswet geldende grens (voor 1984 735,per maand).
Indien nu het netto-inkomen gelijk is aan of lager is dan de hier
boven genoemde richtlijn dan zal de belasting of heffing geheel worden
kwijtgescholden. Is het netto-inkomen echter hoger dan kan niettemin
gedeeltelijke kwijtschelding plaatsvinden zij het dat het in dit geval
beperkt blijft tot het bedrag van de verschuldigde heffing(en), verminderd
met het bedrag waarmee de richtlijn wordt overschreden. Onder de
verschuldigde heffing(en) zullen wij tevens begrijpen de via de Rijks
belastingdienst te betalen onroerend-goedbelastingen. Bij de voor U ter
inzage gelegde stukken treft U enkele rekenvoorbeelden aan ter nadere ver
duidelijking van het vorenstaande.
Het ligt in ons voornemen het in deze raadsbrief verwoorde beleid
actief openbaar te maken door middel van een publicatie in "Aan de Grote
Klok", een persbericht en een bijsluiter bij de aanslagbiljetten en een
informatiefolder die op de gebruikelijke plaatsen worden neergelegd.
Tot slot zij in dit verband opgemerkt dat van de terzake genomen
beslissingen geen beroepsmogelijkheid openstaat. Artikel 5 sub m. van de
Wet A.R.O.B. sluit van de in deze wet opgenomen rechtsgang af de
beschikkingen gegeven op grond van een wettelijk voorschrift inzake
belastingen.
In welke mate door de toenemende bekendheid van de kwijtscheldingsmo
gelijkheid inderdaad verzoeken daartoe zullen worden ingediend en die ook
gehonoreerd zullen worden is op dit moment moeilijk in te schatten.
Indien:
vooralsnog wordt aangenomen dat ongeveer de helft van het aantal
(ca. 5.000) dat in Leeuwarden in aanmerking komt voor de éénmalige
uitkering ten behoeve van de zogenaamde echte minima - zonder overi
gens hiermee een directe relatie te leggen -, een aanvraag tot
kwijtschelding zal indienen ook in de termen valt van de in paragraaf
4 geformuleerde kwijtscheldingsnormen;
uitgegaan wordt van een algehele kwijtschelding van dat aantal;
aangenomen wordt dat een gelijk verzoek wordt ingediend bij de direc
teur der rijksbelastingen terzake van de O.G.B. en deze ook
afschrijving verleent voor het zogenaamde gebruikersdeel;
de behandeling van elk verzoek ongeveer 1 uur arbeid vergt, dan zal
één en ander voor 1984 maximaal de volgende financiële consequenties
hebben
a. Afvalstoffenheffing
2500 x 5,98 x 12) 175.000,—
b. Onroerend-goedbelastingen
2500 x 110,— 275.000,—
c. Afhandelingskosten 75.000,
525.000,(afgerond)