In de wet is voor de functie van directeur van de basisschool een gelijke uitgangspositie neergelegd voor de hoofden van de kleuterscholen, de lagere scholen en de experimentele basisscholen. Ofschoon de wet er niet over spreekt, is het niet uitgesloten dat de functie va: directeur van de basisschool door meer dan 1 persoon wordt vervuld, bijv. inde vorm van de zgn. "meerhoofdige schoolleiding" Rechtspositioneel bestaan er nog wel enige knelpunten, maar aangenomen mag worden dat deze in het landelijk Georganiseerd Overleg uit de weg geruimd zulk worden. Wij zijn van oordeel dat in geval meerhoofdige schoolleiding algemeen ingevoerd zou worden het gevaar bestaat dat het kleuteronderwijs en lager onder wijs teveel als twee zelfstandige soorten onderwijs blijven bestaan, te meer, omdat de basisscholen voorlopig veelal in twee gebouwen t.w. de huidige kleuterschool en lagere school, gehuisvest zullen moeten blijven. Teneinde de integratie van het kleuteronderwijs en lager onderwijs zo goed mogelijk te laten verlopen zijn wij van oordeel dat éénhoofdige schoolleiding li beginsel tot uitgangspunt moet worden genomen. Slechts indien aan de hieronder genoemde voorwaarden wordt voldaan zullen ver zoeken om "meerhoofdige schoolleiding" in overweging worden genomen. Deze voorwaarden zijn als volgt: Het personeel van de school en de ouders, vertegenwoordigd in de mede zeggenschapsraad zullen met de meerhoofdige schoolleiding moeten instemmen, De leerkrachten, die gezamenlijk de functie van directeur gaan vervullen, dienen hiertoe op basis van vrijwilligheid te besluiten. De leerkrachten, die gezamenlijk de schoolleiding gaan uitoefenen zullen afspraken dienen te maken over de navolgende punten: taakverdeling tussen de hoofden; wijze van overleg en besluitvorming tussen beide hoofden; wijze van overleg met het gemeentebestuur; regeling m.b.t. taakrealisatie hoofden der scholen; regeling ingeval van ziekte of anderszins afwezigheid van een der hoof den. Wij merken op dat het gemeentelijk benoemingsbeleid er op gericht is om man nen en vrouwen gelijke kansen te geven. In functies, waarin vrouwen onderver tegenwoordigd zijn, genieten zij de voorkeur. Dit principe van positieve discriminatie zal ook worden gehanteerd bij de benoeming van de directeur van de basisschool. Met inachtneming van het bovenstaande hebben wij een procedure voor de benoeming van directeur van de basisschool opgesteld. Wat betreft de inhoud verwijzen wij U kortheidshalve naar de bij deze raadsbrief gevoegde notitie. Met betrekking tot de uitvoering van de procedure is een tijdschema opgesteld, dat bij de voor U ter inzage gelegde 3tukken is gevoegd. Voor de te benoemen directeur dient voorts nog een aantal functie-eisen te worden vastgesteld. Hierbij dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de wettelijke vereisten, welke bekend gemaakt zullen worden middels een AMvE en de niet-wettelijke, door de gemeente te bepalen eisen. Laatstgenoemde eisen willen wij als volgt omschrijven: Van de directeur van de basisschool wordt verwacht dat hij/zij: a. beschikt over goede organisatorische, leidinggevende en contactuele eigenschappen; b. openstaat voor vernieuwingen binnen het onderwijs en gestalte weet te geven aan het basisonderwijs, waarbij de verworvenheden van het kleuteronderwijs zo optimaal mogelijk binnen het basisonderwijs dienen te worden geïnte greerd; c. in staat zal zijn de teams van de voormalige kleuterschool en de voormalige lagere school zo veel mogelijk te integreren; d. bereid is de in gang gezette democratisering in het onderwijs zoveel moge lijk gestalte te geven en te bevorderen. Mede aan de hand van bovengenoemde functie-eisen zullen de verschillende benoemingsadviescommissies een voorstel inzake de benoeming van directeur van de basisschool doen. De commissie voor het Onderwijs is terzake gehoord. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris. - 2 - - 3 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 355