Het aanbrengen van stil-alarm installaties in enkele schoolgebouwen voor openbaar- en bijzonder onderwijs. Bijlage no. 178 Leeuwarden, 3 mei 1984. Aan de Gemeenteraad. In Uw vergadering van 25 april 1983 hebt U een krediet beschikbaar gesteld voor het doen treffen van schadebeperkende en beveiligende voorzieningen, waaronder stil-alarm installaties, bij een aantal schoolgebouwen. Bij die gelegenheid merkten wij op, dat gezien de gunstige ervaringen met de laatstgenoemde installaties, wij van mening zijn dat alle daarvoor in aanmerking komende scholen hiermede dienen te worden uitgerust. Aan de hand van de gegevens met betrekking tot het aantal inbraken per schoolgebouw en in overleg met de betreffende verzekeringsmaatschappij heeft de ambtelijke werkgroep vandalisme schoolgebouwen thans een urgentielijst opgesteld van gebouwen welke direct voor deze beveiliging in aanmerking komen. Ten aanzien van een aantal andere schoolgebouwen zijn wij met de werkgroep van maning, dat deze in principe voor beveiliging in aanmerking komen, doch dat gelet op de plaatselijke situatie de ontwikkelingen kunnen worden afgewacht. Zo nodig zullen wij U ter zake dan nadere voorstellen doen. Met betrekking tot de in de urgentielijst opgenomen bijzondere scholen merken wij het volgende op. Het treffen van voorzieningen ten behoeve van bij zondere kleuter- en lagere scholen geschiedt als regel voor rekening van de gemeente via de medewerking als bedoeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920, resp. artikel 50 van de Kleuteronderwijswet. Het aanbrengen van stil-alarm installaties is echter naar onze mening geen voorziening als daar bedoeld. De beveiligingsapparatuur dient uitsluitend ter beperking van het schaderisico aan het gebouw en de inventaris. Het schoolbestuur draagt in deze geen over wegend eigen risico aangezien de gemeente gehouden is tot vervanging, c.q. vergoeding, van gestolen of vernielde zaken. Het ligt derhalve naar ons oordeel voor de hand, dat de gemeente op basis van gelijke maatstaven voor het openbaar en het bijzonder onderwijs die risicobeperkende voorzieningen treft, resp. doet treffen, welke zij noodzakelijk acht. De kostenraming voor de onderhavige voorzieningen beloopt een totaalbedrag van 77.000,voor 6 schoolgebouwen en 2 scholencomplexen. Daarvan is voor het openbaar kleuter- en lager onderwijs een bedrag bestemd van 24.000,voor het openbaar voortgezet onderwijs een bedrag van 8.000,en voor het bij zonder kleuter- en lager onderwijs een bedrag van 45.000,De uit de investering voortvloeiende kapitaallasten ad 14.630,(10% afschrijving 9% rente) kunnen worden gedekt door verlaging van de stelpost kapitaalsin vesteringen verhuurde lokalen. Deze stelpost biedt daartoe voldoende ruimte. Resumerend stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig bijgaand ontwerp besluit. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mrWJGReumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 403