S tad sve rwarmi ng
Bijlage no. 187 Leeuwarden, 24 mei 1984.
Aan de Gemeenteraad.
I. Resultaten van het overleg inzake de afbouw.
In ons voorstel van 16 juni 1983» bijlage no. 265, hebben wij U geïnfor
meerd over de ontwikkelingen inzake de stadsverwarming in Camminghaburen
De diverse onderzoeken leidden tot de conclusie, dat het niet mogelijk is
op aanvaardbare voorwaarden en op rendabele wijze een warmtebron in te zet
ten voor stadsverwarming.
De Minister van Economische Zaken deelt de mening, dat het stadsverwarmings
pro jekt financieel niet haalbaar is en moet worden afgebouwd.
In Uw vergadering van 27 juni 1983 besloot U, conform ons voorstel, tot
afbouw van het projekt.
Een overzicht van de gang van zaken tot 27 juni 1983 hebben wij voor U ter
inzage gelegd.
Het overleg met het Ministerie van Economische Zaken over de dekking van
het uit het stadsverwarmingsprojekt voortvloeiende exploitatie-verlies, is
sindsdien voortgezet. Dit overleg leidde uiteindelijk tot het instellen van
een ambtelijke werkgroep, die zou moeten nagaan welk bedrag als aanvaard
baar uitgangspunt kan worden genomen voor de berekening van de bijdragen
van Economische Zaken en de N.E.O.M. in het Stadsverwarmingsprojekt. Een en
ander heeft er toe geleid, dat het overleg meer tijd heeft gevraagd dan wij
hadden voorzien.
De Minister van Economische Zaken heeft op grond van de gevoerde besprekin
gen en het door de genoemde werkgroep uitgebrachte rapport meegedeeld, dat
hij bereid is uit te gaan van een totaal exploitatie-verlies van 21 mil
joen over een periode van 25 jaar (berekeningsgrondslag 1 juli 1983) en
samen met de N.E.O.M. een bijdrage van 10.5 miljoen te verstrekken in dit
verlies. Van dit bedrag zal 80$ direkt kunnen worden uitgekeerd, terwijl de^
resterende 20$ wordt uitbetaald nadat over het tot stand brengen van een
mogelijke energiebesparende warmte-opwekking bij de afbouw van het stads
verwarmingspro jekt in onderling overleg een beslissing is genomen (maar
uiterlijk 1 juli 1986).
De uitbetaalde termijnen van de achtergestelde lening die de N.E.O.M. voor
stadsverwarming beschikbaar heeft gesteld, inclusief de daarop bijgeschre
ven rente, alsmede het reeds door Economische Zaken uitgekeerde deel van
het subsidie, worden met het bedrag van 10.5 miljoen verrekend. De le
ningsovereenkomst met de N.E.O.M. komt daarmee te vervallen. Uitbetaling
van de deelbijdragen vindt plaats per valutadatum 1 juli 1983.
De verslagen van de gevoerde besprekingen, het rapport van de werkgroep en
de daarop betrekking hebbende brieven van de Minister van Economische Zaken
zijn voor U ter inzage gelegd.
Wij zijn van oordeel, mede gelet op het intensieve overleg met de eerder
genoemde instanties, dat de door de Minister van Economische Zaken voorge
stelde bijdrage en de daaraan verbonden voorwaarden door de gemeente dienen
te worden aanvaard.