- 4 -
een definitieve keuze ten aanzien van de wijze van warmte-opwekking te
komen. Daarbij zal een belangrijke factor zijn of, en in welke mate, het
plegen van extra investeringen tot betere resultaten kan leiden.
Vooruitlopende op de keuze van warmte-opwekking stellen wij ons voor U in de
loop van 1984 een voorstel te doen inzake de definitieve beheersstructuur
van stadsverwarming.
IV. Tarieven.
Op 21 april 1981 hebt de verbruikerstarieven voor stadsverwarming vastge
steld. Deze bestaan uit een vastrecht van 165,per jaar, alsmede een
tarief voor het warmteverbruik. Dit laatste tarief werd, bij de toen gel
dende gasprijs van 32 cent per m3, vastgesteld op 15,24 per Giga-Joule,
waarbij is gerekend dat 1 GJ 47,63 m3 gas. De tarieven waren gebaseerd op
het prijspeil van ultimo 198O
Uitgangspunt voor de tarieven was een rapport van de N.E.O.M. waarin een
uitvoerige motivering en specificatie is gegeven van de opbouw van de ta
rieven. De N.E.O.M. is bij haar berekeningen uitgegaan van het "niet meer
dan anders"-principedat wil zeggen dat de totale kosten die aan stads
verwarming zijn verbonden voor de verbruikers (gemiddeld) niet hoger mogen
zijn dan in het geval er gebruik zou zijn gemaakt van een individuele gas
gestookte centrale verwarming c.a. U had zich reeds eerder uitdrukkelijk op
dit standpunt gesteld.
Nadien heeft ook de Vereniging van Exploitanten van Stadsverwarmingsbedrij-
ven in Nederland (VESTIN) een rapport uitgebracht, waarbij het vastrecht in
1981 werd becijferd op 162,50 en het warmtetarief werd berekend naar een
verhouding van 1 GJ 46,5 nw gas.
Het is te betreuren dat er, ondanks de adviezen van de genoemde instellin
gen, landelijk een vrij grote verscheidenheid bestaat in de stadsverwar
mingstarieven. Voor wat het warmtetarief betreft ligt de oorzaak deels in
het verschil in de beoordeling van het rendement van een gasgestookte in
stallatie; op grond van het "niet meer dan anders"-principe moet het warm
tetarief van stadsverwarming immers gelijkwaardig zijn aan de prijs van het
gasverbruik en daarbij speelt een rol hoe hoog het rendement van een gasge
stookte installatie wordt gewaardeerd.
De door U vastgestelde tarieven worden normaliter aangepast aan de prijsont
wikkelingen, waarbij voor het vastrecht de door N.E.O.M. ontwikkelde indexe
formule kan gelden, terwijl voor het warmtetarief de ontwikkeling van de
gasprijs voor kleinverbruikers wordt gevolgd. In verband met het feit dat
stadsverwarming in Camminghaburen nog in een aanloopfase verkeert en met
het oog op de diversiteit in de landelijke vastrechtbedragen hebben wij 0
tot nu toe geen voorstel gedaan tot verhoging van het vastrecht, waardoor
dit is achtergebleven bij de algemene prijsontwikkelingen.
Het warmtetarief is tot en met 1983conform Uw besluit van 21 april 1981
steeds aangepast aan de gasprijsontwikkeling. De gasprijsverhoging per
1 januari 1984 is nog niet doorgewerkt in het stadsverwarmingstarief, omdat
wij van mening zijn dat een vergelijking met andere stadsverwarmingsbe-
drijven in Nederland aanbeveling verdient.
Recente onderzoeken hebben uitgewezen dat er ten aanzien van de hoogte van
de vastrechtbedragen een grote verscheidenheid bestaat; in feite zijn alle
tarieven verschillend, hetgeen veelal samenhangt met andere aspecten van
stadsverwarming. In het warmte-tarief is daarentegen een grotere eenheid te
bespeuren.
- 5 -
Wij achten het van belang dat er ten aanzien van het vastrecht een voor de
verbruiker begrijpelijker regeling komt en dat er voor de bepaling van het
warmte-tarief een nauwere aansluiting wordt verkregen met de gedragslijn
van andere stadsverwarmingsbedrijven. In concreto stellen wij U voor:
a. Het vastrecht met ingang van 1 januari 1984 te verlagen van 165,tot
57,per jaar. Laatstgenoemd bedrag is gelijk aan het vastrecht dat
voor het gasverbruik geldt. In het huidige vastrecht zijn diverse compo
nenten verrekend die bepalend zijn voor een totale vergelijking van kos
ten die zich bij conventionele gasverwarming dan wel bij stadsverwarming
voordoen, zoals hoogte van de bouwkosten, onderhoud etc. Het blijkt ech
ter telkens opnieuw moeilijk duidelijk te maken dat hiermee het
"niet-meer-dan-anders" principe is nagestreefd. Bij een vastrecht dat
gelijk is aan het vastrecht voor gasverbruik is die samenhang zondermeer
aanwezig.
b. Voor de vaststelling van het warmtetarief een zodanig rendement voor
conventionele gasverwarming aan te houden dat het tarief daarmee gelijk
wordt aan het tarief dat het merendeel van de stadsverwarmingsbedrijven
hanteert, ingaande 1 juli 1984.
Dit komt er op neer, dat 1 Giga-Joule wordt gelijk gesteld met 46,46 m3
gas, hetgeen ten opzichte van de huidige tariefstelling een prijsverla
ging betekent van ongeveer 2,5/6. Het warmtetarief, dat onder de bestaan
de regeling thans 25,08 zou moeten bedragen na toepassing van de gas
prijsverhoging per 1 januari 1984, blijft bij ons voorstel beperkt tot
24,46 per Giga-Joule bij een gasprijs van 52,65 cent per m3.
Op 3 mei 1984 is een informatie-bijeenkomst over de stadsverwarming gehou
den met de bewoners van Camminghaburen. Hierbij bleek, dat de bewoners van
mening zijn, dat de voorgestelde verlaging van het vastrecht en de om-
rekeningsfaktor (G.J./m3 gas) met terugwerkende kracht dient plaats te vin
den. Wij achten het gewenst, hieraan tegemoet te komen. Met de hieruit
voortvloeiende restitutie aan de bewoners is een bedrag gemoeid van circa
125-000,Wij verwijzen U voor een en ander naar de ter inzage gelegde
stukken. De aan de restitutieregeling verbonden lasten kunnen worden gedekt
binnen de bandbreedte van het stadsverwarmingsverlies.
Algemene voorwaarden voor de levering van warmte.
Evenals dat het geval is voor de levering van andere energievormen, zoals
gas en electriciteit, dienen ook voor de levering van warmte in het kader
van een stadsverwarmingsbedrijf Algemene Voorwaarden te worden vastgesteld.
In de vergaderingen van de Vereniging van Exploitanten van Stadsverwarmings
bedrijven is diverse malen een ontwerp van dergelijke Algemene Voorwaarden
aan de orde gesteld. Thans is een definitief model vastgesteld, dat nauw
aansluit bij de reeds eerder geüniformeerde leveringsvoorwaarden voor gas,
water en electriciteit.
Wij stellen U voor de Algemene Voorwaarden voor de levering van warmte vast
te stellen conform het ter inzage gelegde model.
In de praktijk is reeds met het ontwerp gewerkt.
In aansluiting op de Algemene Voorwaarden (artikel 3) dient ons College
Aansluitvoorwaarden vast te stellen. Een exemplaar van deze, inmiddels door
ons vastgestelde, aansluitvoorwaarden ligt voor U ter inzage.