- De ruimtelijke opzet van het onderhavige "bouwplan verdient de voorkeu: "boven het door de heer Popma gewenste; het profiel van het zuidelijk deel van de Oldegalileën is uitgangspunt geweest. - De problemen m.b.t. de toetreding van licht en lucht zijn in een dergelijk stedelijk gebied niet van dien aard, dat het bouwplan zou moeten worden aangepast. - Ook voldoet de toetreding van het licht en lucht aan de bouwfysische bepalingen van de Bouwverordening. - Ten aanzien van de isolatie worden de bepalingen van de Bouwverordenii onverkort toegepast. Terinzagelearging van de stukken en hoorzitting. De op de zaak betrekking hebbende stukken hebben van 26 tot en met 30 maart 1984 ter gemeentesecretarie ter inzage gelegen. De heer Popma heeft kennisgedragen van de stukken. De heer Popma en de vertegenwoordig! van Burgemeester en Wethouders hebben de gelegenheid gekregen hun stand punt mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting van de Raadsadvie» commissie voor de beroep- en bezwaarschriften op dinsdag 10 april 1984 om 17.00 uur in het Stadhuis. De heer Popma voegde aan zijn bezwaar schrift nog toe, dat het gebouw door zijn witte kleur een verblindend effect op de omgeving zal hebben. Tevens was de zonbelemmering van het pakhuis" geringer dan bij het toekomstige bouwplan het geval zal zijn. Yoor het overige herhaalde de heer Popma de reeds schriftelijk weerge geven argumenten. De vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders vroeg zich af of de bezwaren van de heer Popma wel ontvankelijk zijn. Yoorts werd verwezen naar de reeds schriftelijk ingenomen standpunten: Overwegingen en advies van de Raadsadviescommissie voor de beroep— en bezwaarschriften. De commissie stelt vast, dat appellant in zijn bezwaren kan worden ont vangen, aangezien het hier een voorbereidingsbesluit betreft voor een beperkt gebied met het oog op een concreet doel en appellant aanwonende is. Tevens constateert de commissie, dat er min of meer van een welles/ nietes spel sprake is tussen appellant en zijn argumenten en de deskun digen van de gemeente (waaro'p het standpunt van Burgemeester en Wet houders is gebaseerd) en hun argumenten. De grootst mogelijke meerder heid van de commissie is na afweging van de Tralangsn van mening, dat de bezwaren van appellant het zwaarst moeten wegen om de volgende redenen: 0ndank3 het feit, dat door het afbranden en geheel verwijderen van het pakhuis Rusland een nieuwe stedebouwkundige situatie is ontstaan, is zonder meer vastgehouden aan de oorspronkelijke conceptie. Een conceptie immers die beoogde de bestaande situatie, dus met handhaving van het pakhuis Rusland c.a., te conserveren. De meerderheid van de commissie heeft zich afgevraagd of het .ten aanzien van dit specifieke unt in een zeer kwetsbare omgeving niet veeleer in de rede had ge legen een gerichte stedebouwkundige visie te ontwikkelen, zodat de onaangename kanten van de oorspronkelijke situatie (smalle straten, slechte zoninval e.d.) zoveel mogelijk zouden kunnen worden vermeden. Dit zou niet alleen in het belang geweest zijn van de huidige omwonenden, maar ook van de toacomstige bewoners en de wijk Oldegalileën in zijn geheel. De genoemde meerderheid beantwoordt de vraag bevestigend. Zij is van mening dat het voorgestelde bouwplan voorziet in een vorm van oningbouw die niet aansluit bij het karakter van de wijk Oldegalileën. Eén lid van de commissie is van oordeel, dat de bezwaren van appellant ongegrond zijn, aangezien de argumenten van Burgemeester en Wethouders zeer reëel zijn. Tevens is het in het belang van de volkshuisvesting, dat het project snel wordt gerealiseerd. De particuliere belangen van appellant moeten hiervoor wijken. ie meerderheid van de commissie adviseert de Raad het bezwaarschrift agrond te verklaren en derhalve het voorbereidingsbesluit in te trekken conform bijgevoegd concept-besluit. Eén lid van de commissie adviseert de Raad het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. De Raadsadviescommissie voor de - 3 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 460