m Nr. 9940
/en
Ut,
- 4 -
Inhoudelijk gezien werden van de zijde van reclamant geen nieuwe gezicht:
punten naar voren gebracht. De heer Teenstra ontkende onjuiste gegevens
inzake de berging te hebben verstrekt.
De vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders merkte nog op, dat
hier een apart, geografisch aanvullend voorbereidingsbesluit was genoner.
omdat tegen het geldende voorbereidingsbesluit een procedure bij de
Raad van State aanhangig is. Gedeputeerde Staten hebben inmiddels 'een
verklaring van geen bezwaar voor de bouwvergunning verleend.
5Overwegingen en advies van de Raadsadviescommissie voor de beroer- en
'002 Wei 5.2? s c I22? i. 0 n
'Twee leden van de Raadsadviescommissie zijn van oordeel, dat reclamant
door het oprichten van de nieuwe berging niet in zijn belangen is ge
schaad,. aangezien op dezelfde plaats al een berging stond en de nieuwe
berging zelfs een beter aanzicht heeft dan de oude. De afwijking van de
maten is (zo daar al sprake van is) niet dusdanig, dat daaraan een
doorslaggevende betekenis moet worden toegekend. Plaatsing op de zuid
westhoek van het perceel (conform het bestemmingsplan) is voor de fan.
Teenstra bezwaarlijk, is ock qua situering in de omgeving minder gevers*
Reclamant kan geen recht laten gelden op vrij uitzicht erv het erf van "Veeoj
stra. De gang van zaken rond het voorbereidingsbesluit en de berging
als zodanig kan afkeurenswaardig worden genoemd. Toch dient om de
genoemde redenen het belang van de fam. Teenstra te prevaleren boven
dat vah reclamant. Deze twee leden adviseren de Raad derhalve het be
zwaarschrift ongegrond te verklaren.
Drie leden van de Raadsadviescommissie constateren, dat voor de 3e aaa^
een voorbereidingsbesluit moest worden genomen om een door nalatigheid
van de gemeente scheef gegroeide situatie achteraf te legaliseren.
Nergens is gebleken, dat de belangen van reclamant zijn afgewogen. 5e
gehele gang van zaken is t.a.v. reclamant zo onzorgvuldig, dat dit op
zichzelf al reden genoeg zou zijn het bezwaarschrift gegrond te verklarsj
Daarbij komt nog, dat het bestemmingsplan het mogelijk maakt de berging
op een andere plaats neer te zetten.
Bij afbraak en herplaatsing van de berging zou dan wei rekening moetan
worden gehouden met het feit, dat de fam. Teenstra schade zou kunnen 1-jj
den die niet uitsluitend aan haar zelf te wijten zou zijn. Deze drie leden
adviseren de Raad het bezwaarschrift van reclamant gegrond te verklaren
te beslissen conform bijgevoegd concert-besluit.
De Raadsadviescommissie voor de beroep-
-en bezwaarschriften, (P\ A
mr. C.Ov—Rommerts,
DE RAAD TAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen de brief van de heer dr. W.K. Brouwer d.d. 3 maart 1984,
waarin ingevolge de Wet AROB bezwaar is ingediend teven het besluit van
de Raad van 20 februari 1984, nr. 2204, onder TI, waarin is verklaard,
da- een partiële herziening van het bestemmingsplan Goutum wordt voorbe
reid voor het perceel De Polle 6 te Goutum;
overwegende, dat ingevolge de Procedureverordening Raadsadviescommis-
sii voor de beroep- en bezwaarschriften het bezwaarschrift om advies in
handen is gesteld van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaar
schriften;
dat de commissie in meerderheid adviseert het bezwaarschrift gegrond
te verklaren;
dat hij zich met de overwegingen en het advies van de meerderheid
var. de commissie d.d. 14 jiini 1984, bijlage nr. 243 kan verenigen;
gelet op de. Wet AROB, de Wet Ruimtelijke Ordening en de Procedure-
verordening Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften;
BESLUIT:
ae bezwaarschrift van de heer dr. W.K. Brouwer te Goutum gegrond te
verklaren.
Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van
voorzitter,
secretaris,