- 2 -
f. te verklaren, dat een partiële herziening van het bestemmingsplan
"Huizum-Dorp" wordt voorbereid voor het perceel Pasveerweg 33 te Leeuwarden,
nader aangegeven met een zwarte stippellijn op de bij dit besluit behorende
tekening no. 31-63;
g. te verklaren, dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor een perceel aan
de Nieuwekade/hoek Amelandsstraat te Leeuwarden, nader aangegeven met een
zwarte stippellijn op de bij dit besluit behorende tekening no. 132 B8-69;
h. te verklaren, dat een partiële herziening van het bestemmingsplan
"Aldlan-West" wordt voorbereid voor de percelen Zwenkgras 69 en 71 te
Leeuwarden, nader aangegeven met een zwarte stippellijn op de bij dit
besluit behorende tekening no. 10-17;
i. te verklaren, dat een partiële herziening van het bestemmingsplan
"Uitbreidingsplan Greunsweg" wordt voorbereid voor het perceel Tjalkstraat 5
te Leeuwarden, nader aangegeven met een zwarte stippellijn op de bij dit
besluit behorende tekening no. 511-28;
j. te verklaren, dat een partiële herziening van het bestemmingsplan
"Aldlan-Oost" wordt voorbereid voor een perceel aan de Stinzenflora/hoek
Salomonszegel, nader aangegeven met een zwarte stippellijn op de bij dit
besluit behorende tekening no. 1-61 (zuidelijk gedeelte plangebied Aldlan-
Oost IIA)
k. te verklaren, dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor het perceel
Gerard Doustraat 23-1 te Leeuwarden, nader aangegeven met een zwarte stip
pellijn op de bij dit besluit behorende tekening no. 26-80;
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Uitkomsten van de arbitrage inzake het stroominkoopcontract c.a.
Bijlage no. 245 Leeuwarden, 14 juni 1984.
Aan de Gemeenteraad.
I. Arbitrage inzake het stroominkoopcontract.
In het Beleidsplan voor de jaren 1983-1987 merkten wij bij de sector Nuts
bedrijven (hoofdstuk II-6-1) op, dat er naar onze mening een discrepantie is
ontstaan tussen de stroominkoopprijs die het gemeentelijk elektriciteits
bedrijf moet betalen en de tarievenpolitiek van de Provincie, ten nadele van
het gemeentelijk bedrijf. In verband daarmee stelden wij Gedeputeerde Staten
van Friesland op 3 november 1982 voor een scheidsgerecht in te stellen als
bedoeld in artikel 11 van de stroomleveringsovereenkomst tussen de Provincie
en de Gemeente. Gedeputeerde Staten stemden hiermee in.
Dezelfde arbiters die in 1976 als zodanig zijn opgetreden waren ook thans
bereid zitting te nemen in het scheidsgerecht.
Het geschil met de Provincie betrof in hoofdzaak de hoogte van de additionele
vergoeding die de Gemeente aan het provinciaal elektriciteitsbedrijf moet
betalen, alsmede de wijze van renteverrekening en het tijdstip van meting van
de maximale belasting. De beide laatstgenoemde punten zijn, in afwachting van
het resultaat van het overleg dat nog met de Provincie hieromtrent werd
gevoerd, niet aan de arbiters voorgelegd.
Omstreeks september 1983 zijn arbiters met hun werkzaamheden begonnen. Par
tijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk naar voren
te brengen en verweer te voeren. Voorts is in december 1983 een hoorzitting'
gehouden waarop partijen hun standpunt mondeling konden toelichten en er
gelegenheid was vragen van arbiters te beantwoorden.
Op 9 april 1984 hebben arbiters vonnis gewezen. In het kort komt het vonnis
op het volgende neer:
1. Ten aanzien van de additionele vergoeding.
In het huidige stroominkoopcontract is in Bijlage I, artikel 7, bepaald
dat de Gemeente aan de Provincie boven de berekende stroominkoopprijs een
additionele vergoeding betaalt, bestaande uit 25$ van de bruto-marge van
het gemeentelijk elektriciteitsbedrijf. (De bruto-marge is het verschil
tussen de stroomopbrengst en de kosten van stroominkoop)
Van de zijde van de Gemeente is aangevoerd, dat de bruto-marge van het
gemeentelijk bedrijf is afgenomen doordat enerzijds de kosten van
stroominkoop zijn gestegen en anderzijds de verhoging van de elektrici
teitstarieven voor de verbruikers enkele malen achterwege is gebleven,
zulks in navolging van de provinciale gedragslijn. Bij handhaving van de
additionele vergoeding op 25$ zou er voor de Gemeente geen redelijk
overschot meer blijven bestaan. De Gemeente stelde daarom een verlaging
van dit percentage voor.
Bij de Provincie is de afname van de bruto-marge opgevangen door amor
tisatie van het fonds afkoopsommen en bijdragen ineens.