Arbiters hebben uitgesproken dat de vraag of er voor de Gemeente nog
sprake is van een redelijk overschot bezwaarlijk kan worden beantwoord aan
de hand van de uitkomst van slechts een of twee jaren, doch dat dit
veeleer dient te geschieden door de uitkomsten op langere termijn te
bezien. Vergelijking van de batige en nadelige saldi over de jaren 1978
tot en met 1982 wijst naar de mening van arbiters uit dat gemiddeld de
door de Gemeente in het verleden gehanteerde 'normwinst' wordt gehaald.
Aangezien voorts over de jaren 1983 en 1984 weer een voordelig resultaat
verwacht mag worden is er naar de mening van arbiters geen sprake van een
situatie waarin er geen redelijk overschot voor de Gemeente blijft
bestaan, zodat er op grond daarvan geen aanleiding is de additionele
vergoeding te verlagen.
Ten aanzien van overige punten.
a. interne rente-verrekening
De bij de Provincie intern verrekende rente op voorzieningen en
bijdragen-ineens die betrekking hebben op produktie, koppeling en
transport moeten naar de mening van arbiters, voor zover niet toege
voegd aan de betreffende fondsen, ponds-pondsgewijs ten bate van de
Gemeente komen. Eveneens dient de amortisatie van de bijdragen ineens
in de kosten van aanleg 220 kV-lijnen ponds-pondsgewijze ten bate van
de Gemeente te komen. Een rectificatie in die zin betekent, dat aan de
Gemeente over de jaren 1981 en 1982 alsnog 78.000,respectievelijk
235.000,met verrekening van rente, dient te worden uitgekeerd.
d. relatie tarieven - additionele vergoeding.
De Gemeente heeft in 1983 de tarieven voor kleinverbruikers hoger
vastgesteld dan de Provincie. Dit mede in verband met de zorg over de
financiële consequenties van de verslechterde winstpositie van het
Elektriciteitsbedrijf.
Arbiters zijn de mening toegedaan dat doorbreking van het systeem van
gelijke tarieven moet worden betreurd en bevelen daarom aan dat par
tijen - bij voorkeur in gezamenlijk overleg - bedacht moeten zijn op de
mogelijkheden om de gelijkheid van de tarieven weer te herstellen. In
dat verband merken arbiters op dat een intensivering en in het bij
zonder ook enige formalisering van het overleg tussen partijen in de
geest van de vereiste samenwerking en openheid, zoals genoemd onder
punt 1.1. van het niet-bindend advies van 1977, gewenst is.
Niettemin houden arbiters thans rekening met een situatie waarin als
gevolg van de amortisatie of andere omstandigheden een toepassing van
gelijke tarieven niet mogelijk wordt geacht. Zij achten het daarom
billijk bij de berekening van de totale stroomopbrengst - ten behoeve
van de vaststelling van de additionele vergoeding - niet meer uit te
gaan van de gemeentelijke tarieven maar de provinciale tarieven toe te
- 3 -
passen, zulks ingaande 1 januari 1985. Daartoe zou aan de begrips
omschrijving van "totale stroomopbrengst" (artikel 7 van Bijlage I van
het stroominkoopcontract) moeten worden toegevoegd:
"en overigens met dien verstande dat bij de bepaling van hetgeen door
de verbruikers periodiek verschuldigd is, wordt gerekend alsof door de
gemeente dezelfde tarieven, met inbegrip van die voor de openbare
verlichting, zouden zijn toegepast als door de provincie;".
Structureel kan het effect van deze maatregelen worden gesteld op
175.000,per jaar.
II. Wijze van renteverrekening en meting van de maximale belasting.
Wij merkten reeds op, dat de wijze van renteverrekening en het tijdstip van
meting van de maximale belasting buiten de arbitrage zijn gehouden.
Het bilaterale overleg tussen de gemeente en de provincie heeft het volgende
resultaat gehad.
renteverrekening
In de huidige stroorainkoopovereenkomst is bepaald dat de provincie maan
delijks een nota zendt voor de over de voorafgaande maand voorlopig
vastgestelde bedragen. Na afloop van het kalenderjaar vindt een definitieve
afrekening plaats; de valutadatum van de definitieve afrekening wordt
gesteld op 1 juli van het jaar van afrekening.
Partijen zijn in afwijking van de tot dusverre gehanteerde methode thans
nader overeengekomen, dat renteverrekening over het onderdeel
brandstofkosten alleen plaats vindt voor zover er sprake is van een verschil
tussen het betaalde en het te betalen bedrag; de rente wordt over dat
verschil berekend.
meting van de maximale belasting
Ten aanzien van de maximale belasting is thans bepaald dat deze voor de
levering van stroom aan de gemeente voor alle leveringspunten tezamen
gelijktijdig wordt bepaald op overeenkomstige wijze als dit voor het totale
voorzieningsgebied van de provincie (inclusief de gemeente) plaatsvindt. In
de praktijk werden de metingen voor de provincie en de gemeente niet op het
zelfde tijdstip uitgevoerd.
Er is nu overeengekomen dat deze metingen op hetzelfde tijdstip zullen
plaatsvinden.
Het positieve financiële effect van de gewijzigde renteverrekening en meting
van de maximale belasting kan worden gesteld op 600.000,a 700.000,
per jaar.