T LSMi. - 2 Het Kreativiteitscentrum speelt hier te weinig op in. 3Reactie van Burgemeester en Wethouders. - De Stichting heeft kennelijk geen "bezwaar tegen het aangemerkt worden als steunfunktie-aanbod vanuit de tweede lijn; de subsidiëring zou dan eerder op provinciaal niveau moeten plaatsvinden. - De afwijzing van het subsidieverzoek is geschied op dezelfde gronden als in 1983. Toen heeft de Stichting niet geprotesteerd. - De Stichting zag in 1983 samenwerkingsmogelijkheden met het KreativiteitS' centrum. Getuige het bezwaarschrift is dit kennelijk op niets uitgelopen, Dat het Kreativiteitscentrum geen aktiviteiten zou ontplooien op het gebied van dans- en bewegingsexpressie is onjuist; zie het aktiviteiten- programma 1984» - Subsidiëring van de Stichting zou een doublure betekenen. 4. Terinzagelegging van de stukken en hoorzitting. De op de zaak betrekking hebbende stukken hebben ter gemeentesecretarie ter inzage gelegen van 21 t/m 25 mei 1984. Te Stichting heeft kennisge dragen van de stukken. De Stichting en Burgemeester en Wethouders zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten tijdens een hoorzitting van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaar schriften op dinsdag 12 juni 1984 om 16.30 uur in het Stadhuis. Tijdens de hoorzitting worden door de vertegenwoordigers van de Stichting de volgende gegevens naar voren gebracht: - de steunfunctie is geheel vervallen. De stichting is nu produktie- gericht. Dit is haar hoofddoel geworden; - samenwerking met het Kreativiteitscentrum is niet mogelijk omdat de produkties en aktiviteiten van de stichting en van het Kreativiteits centrum inhoudelijk teveel verschillen. Derhalve is er geen sprake van een doublure. De stichting heeft echter verzuimd bovenstaande gegevens kenbaar te maken aan de gemeente. Ook heeft zij proceduremogelijkheden niet benut. cOverwegingen en advies van de Raadsadviescoamissie voor de beroep- en bezwaarschriften. De commissie stelt vast dat de stichting door eigen toedoen de afwijzing op haar subsidie-aanvraag in de hand heeft gewerkt. De nieuwe feiten en gegevens, welke op de hoorzitting naar voren zijn gekomen, geven echter een heel ander beeld van de aktiviteiten van de stichting. De commissie is van mening dat de stichting onzorgvuldig heeft gehandeld door proceduremogelijkheden niet te benutten en onvoldoende gegevens te verstrekken aan de gemeente. z Dit neemt echter niet weg, dat de Wet A.R.O.B. een totale heroverweging vereist tij tijdens de procedure gebleken nieuwe feiten. Deze nieuwe feiten zijn tijdens de hoorzitting (zie punt 4) duidelijk naar voren gekomen. De commissie is van oordeel, dat genoemde nieuwe feiten een dusdanig ander licht werpen op de subsidieaanvrage van de Stichting, dat deze opnieuw moet worden bezien. De commissie vermag echter niet aan de hand van de nu ter beschikking gekomen gegevens een subsidie bedrag te bepalen. Het verdient aanbeveling, dat de Raad het college van Burgemeester en Wethouders verzoekt hem een nieuw voorstel te doen, teneinde een subsidiebedrag vast te stellen aan de hand van de nieuw gebleken feiten. De commissie adviseert de Raad het bezwaarschrift gegrond te verklaren en te besluiten conform bijgevoegd ontwerp-besluit. De Raadsadviescommissie voor de beroep en bezwaarschriften, unr. J.J. Keunin; voorzitter. mr.( van Dijk, secretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 620