worden gesteld controle op de onderhoudstoestand van de woningen en
installaties uit te oefenen;
2. de stichting zal de betreffende roerende en onroerende goederen tegen
brand- en stormschade verzekerd houden, zulks ten genoegen van Burge
meester en Wethouders;
3. de stichting verleent alle medewerking aan een door of vanwege Burge
meester en Wethouders uit te oefenen controle op de administratie van de
woningstichting
4. onverminderd het bepaalde in de statuten van de stichting zijn aan de
goedkeuring van Burgemeester en Wethouders onderworpen de besluiten van
de stichting betreffende:
a. het aankopen, vervreemden en bezwaren van onroerende goederen;
b. het aangaan van geldleningen en het uitlenen van gelden, anders dan
korte-termijn gelden;
5. al hetgeen door de gemeente terzake van de verleende garantie mocht wor
den betaald blijft als schuld op de stichting rusten;
over het bedrag dezer schuld wordt, totdat zij is afgelost, jaarlijks op
31 december rente op rente bijgeschreven, berekend naar het zelfde per
centage als geldt voor de geldlening;
6. de stichting is verplicht de aan de geldlening en aan de garantieovereen
komst verbonden voorwaarden stipt na te komen;
7. de Gemeente-zal, zolang de in deze overeenkomst bedoelde geldlening niet
geheel is afgelost het recht hebben om alle bezittingen van de stichting
ten behoeve waarvan de geldlening is afgesloten met de op die
bezittingen rustende lasten en verplichtingen en alle schulden der
woningstichting, voorzoveel die ten behoeve dier bezittingen zijn
gemaakt, gezamenlijk over te nemen tegen een vergoeding ten bedrage van
het voor de verwerving en instandhouding van die bezittingen aangewende
deel van het eigen vermogen der vereniging, benevens een eventuele naar
het oordeel van Burgemeester en Wethouders billijke vergoeding voor
liquidatiekosten
8. alle kosten en rechten, vallende op het afsluiten van de garantie
overeenkomst, komen ten laste van de stichting;
9. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, zolang de in de garantieovereen
komst bedoelde geldlening niet geheel is afgelost, zo nodig nadere voor
waarden te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Verzoeken om medewerking ingevolge artikel 72 van de Lager onderwijswet 1920 en
artikel 50 van de Kleuteronderwijswet.
Bijlage no. 293 Leeuwarden, 30 augustus 1984
Aan de Gemeenteraad.
Van het bestuur van de Vereniging voor Protestants Christelijk Kleuter- en
Lager Onderwijs te Leeuwarden-Zuid en van het bestuur van de Vereniging ter
bevordering van schoolonderwijs naar de leer der Gereformeerde Kerken in
Nederland zijn aanvragen als bedoeld in artikel 50 van de Kleuteronderwijswet,
respectievelijk artikel 72 van de Lager onderwijswet 1920 ingekomen, om
medewerking voor het treffen van voorzieningen en het aanschaffen van meubilair.
De onder 13 en 4 in het hierbij genoemde ontwerp-besluit genoemde aanvra
gen geven geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Door inwilliging daarvan zullen ons inziens de normale eisen, te stellen aan
het geven van kleuter- en lager onderwijs niet worden overschreden.
Met betrekking tot het in het ontwerp-besluit onder 2 genoemde dient het
volgende ter toelichting.
De in 1964 gebouwde schoolgebouwen aan de Prins Bernhardstraat 1 en de Irene-
straat 5, zijn in 1981 door de Gemeente aan het Schoolbestuur in eigendom
overgedragen.
Ten tijde van de overdracht is geen onderzoek ingesteld naar de toestand van de
daken.
Thans is gebleken dat de draagkracht van de dakeny respectievelijk van de bij
zondere kleuterschool "De Ark", Prins Bernhardstraat 1 en de bijzondere lagere
Johannes Bogermanschool, Irenestraat 5, sterk is verminderd als gevolg van aan
tasting door schimmels.
Deze reeds ingezette desintegratie - het gevolg van het ontbreken van enige
redelijke dakventilatie - zal binnen afzienbare tijd zo ver zijn gevorderd dat
het dak niet meer bestand zal zijn tegen enige belasting (sneeuw). Daarbij moet
worden bedacht dat het dak vrij gemakkelijk door de jeugd kan worden beklommen,
zodat eventuele ongelukken niet denkbeeldig zijn.
Mede in verband met de komende winter is een vervanging van de daken op korte
termijn onzes inziens noodzakelijk.
Gelet op het vorenstaande zijn wij met het schoolbestuur van mening, dat hier
moet worden gesproken van een constructiefout waarvan het herstel niet gerekend
kan worden te behoren tot het normale onderhoud van de gebouwen.
Het Schoolbestuur doet derhalve terecht een beroep op artikel 50 van de
Kleuteronderwijswet en artikel 72 van de Lager onderwijswet 1920.
Met betrekking tot de vervanging van de bitumineuze daklaag delen wij U nog het
volgende mede.
Genoemde dakbedekking wordt geacht in 15 jaren te zijn afgeschreven. Ten tijde
van de overdracht van de onderhavige gebouwen aan het Schoolbestuur in 1981 was
de afschrijvingstermijn reeds geheel verstreken hetgeen impliceert dat deze ver-
vangingskosten nog dienen te worden bestreden uit het normale onderhoudsbudget
van de Dienst Stadsontwikkeling.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer Secretaris.
- 2 -